Ryokan vergeet eten te halen

Elk moment zit zo vol met zegeningen.
Laatst las ik op een avond een kleine anekdote over een groot zenmeester, Ryokan. Hij woonde in de bergen in een klein hutje. 

Het berghutje van de zenmeester en -dichter Ryokan.
 
Een andere zenmeester logeerde bij hem. De hele dag ging voorbij met praten over poëzie, schilderen, beeldhouwen, muziek en ze waren allebei het eten vergeten. Hij moest om zijn kostje in de stad gaan bedelen. Tegen de avond kwam hij erachter. Hij zei: ‘Het spijt me, voor mij maakt het niet zoveel uit, ik ben dat wel gewend. Soms vergeet ik het. Maar jij zit hier met honger, daarom ga ik er onmiddellijk op uit om wat te zoeken voordat de zon ondergaat.’
Dus haastte hij zich de berg af om naar eten in de stad te gaan zoeken en zijn vriend zat daar maar te wachten, het duurde wel drie uur. Niets te zien… en hij had zo’n honger dat hij het huis uit ging – wat is er toch gebeurd? Een ongeluk misschien?
Toen kon hij zijn ogen niet geloven: Ryokan zat buiten het huis onder een boom, met zijn ogen dicht, met een gelukzalige blik in zijn ogen, nieuwe haiku’s, nieuwe gedichten te prevelen – bijna te fluisteren.
De gast ging naar hem toe, schudde hem door mekaar en vroeg: ‘Hoe zit dat nou met het eten?’
Ryokan zei: ‘Mijn god! Toen ik de zon onder zag gaan was dat zo mooi dat ik niet weg kon gaan bij deze boom. Van deze boom uit gezien is de zonsondergang een gouden ervaring. Ik was maar even blijven staan maar de zonsondergang en de schoonheid ervan hadden zo’n indruk op me gemaakt dat ik het eten en jou helemaal ben vergeten! Maar hier heb je een paar prachtige haiku’s…’
De gast zei: ‘Maar ik heb niets aan die haiku’s. Met zo’n honger kan ik niet slapen.’
Ryokan zei: ‘Wacht even, ik ga wel. Misschien vind ik wel iets, ook al is het laat.’

En hij haastte zich de heuvel af naar het dorp. De gast lag de hele nacht te woelen en te draaien en kwam er steeds weer uit om te zien waar Ryokan bleef. ’s Morgens vroeg, toen de zon opkwam, ging de gast weer naar buiten – hij had geen oog dichtgedaan. Ryokan zat weer onder dezelfde boom – te glimlachen, heen en weer te wiegen en te prevelen.
De gast zei: ‘Hoe zit het nou met het eten?’
Ryokan zei: ‘Mijn god! Toen ik onderaan de heuvel aankwam lagen de mensen te slapen en het was een vollemaansnacht… je kunt je wel in mij indenken en mij vergeven. Ik was het eten helemaal vergeten. Ik zat me eigenlijk af te vragen, toen de zon opkwam: wat doe ik hier? Dus ben ik weer teruggekomen naar mijn boom waar zowel de zonsondergang als de zonsopgang zo’n goddelijke glans hebben.
De gast zei: ‘Jij wordt nog mijn dood! Ik ga weg.’
Ryokan zei: ‘Maar luister op zijn minst naar die paar haiku’s van mij. Ze zijn eigenlijk niet van mij. Sommige zijn door de volle maan gegeven, sommige door de opkomende zon, sommige door de vogels die in de bomen zitten te zingen. En het leven is zo rijk geweest en het gaf me zoveel voldoening dat ik ook maar geen moment aan eten heb gedacht.’
De gast vertrok. Hij zei: ‘Je lijkt wel krankzinnig!’

‘Herfst’
Ryokan (良寛大愚) (1758-1831).

 
Elk moment zit zo vol met zegeningen, elk moment is zo’n eeuwigheid van vreugde, elk moment is zo’n dans van schoonheid.
 
Osho, The Hidden Splendor, pp. 115-116.
Uit de serie 1001 verhalen, verzameld door Shanti.
Eerder verschenen in het Engels in Osho News, www.oshonews.com

Afbeeldingen: 
https://s-media-cache-ak0.pinimg.com/736x/91/92/db/9192db694741e35ffebd727ae85cc94d.jpg
https://silverbirchpress.files.wordpress.com/2012/10/800px-qian_xuan_-_early_autumn.jpg