Nieuw

Zeven centra, zeven kleuren

Muziek bestaat uit zeven noten en,
net als muziek, bestaat de mens uit zeven centra.

De mens is als een regenboog: hij heeft zeven kleuren.
Wanneer alle zeven kleuren in diepe harmonie samenkomen, ontstaat wit.
En naarmate je dieper en dieper in deze harmonie doordringt,
ontstaat er steeds meer vreugde, steeds meer extase.

Op het ultieme punt komen alle zeven kleuren samen
en explodeer je in wit licht.
Die ervaring wordt god genoemd.
God is geen persoon, maar de ultieme ervaring van harmonie.

Osho

Image by kitti851 from Pixabay.

Voel de vrede in je hart

Osho: Het Boek der Geheimen – techniek 98.

In welke gemakkelijke houding ook

dring geleidelijk door in een gebied tussen je oksels

naar grote vrede.


Sluit je ogen en voel gewoon het gebied tussen de beide oksels: het hartgebied, je borstkas. Voel het eerst gewoon tussen de beide oksels met je volledige aandacht, je volledige bewustzijn. Vergeet het hele lichaam, onthoud alleen het hartgebied tussen de twee oksels, de borstkas, en voel dat het gevuld is met grote vrede.

Zodra het lichaam ontspannen is, ontstaat er automatisch vrede in je hart. Het hart wordt stil, ontspannen, harmonieus. En wanneer je het hele lichaam vergeet en je aandacht alleen op de borst richt en bewust voelt dat deze gevuld is met vrede, zal er onmiddellijk veel vrede ontstaan. Er zijn gebieden in het lichaam, bepaalde centra, waar bepaalde gevoelens bewust kunnen worden gecreëerd.

Tussen de beide oksels bevindt zich het hartcentrum, en het hartcentrum is de bron van alle vrede die je ervaart, wanneer die zich ook voordoet. Wanneer je vredig bent, komt die vrede uit het hart. Het hart straalt vrede uit.

Meer: Voel de vrede in je hart

Argumenten vóór en tegen

Osho vertelt een verhaal uit zijn studietijd, hoe hij meedeed aan debatten en prijzen haalde met zowel de argumenten vóór als tegen: I Celebrate Myself #5 deel 2

Ik studeerde aan de universiteit, en ik won allerlei soorten debatten, competities in debating in het hele land. Ik had het kantoor van het hoofd van de afdeling gevuld met allerlei soorten trofeeën en bekers – goud en zilver.

En hij begon tegen me te zeggen: ‘Als je zo doorgaat met winnen, denk ik dat ik uit mijn kantoor moet vertrekken. Er is geen ruimte meer.’
Ik zei: ‘U hoeft niet te vertrekken, ik zal al de trofeeën en bekers er wel uit halen.’
Hij zei: ‘Nee, dat is de eer van de afdeling.’
Ik zei: ‘Dan zal u moeten beslissen of u in het kantoor wilt blijven of niet.’

En tenslotte moest hij uit het kantoor vertrekken. Hij maakte een ander klein kantoor op de veranda waar hij voortaan zat, want zijn hele kantoor werd een tentoonstelling voor gasten.

Op een dag vroeg hij me – want in mijn eigen universiteit zou een nationale universiteitscompetitie plaatsvinden: ‘Waarom maak je onnodig zulke lange reizen? Wat is je doel?’
Ik zei: ‘Ik heb geen enkel doel. Ik houd er van – dat is mijn manier van spelen. Dat is mijn manier van verhalen vertellen die helemaal geen zin hebben. Gewoon de volkomen vreugde van overvloeiend leven. Ik ben niet oud genoeg om aan doelstellingen te denken.
Hij zei: ‘Wat?’

Ik zei: ‘Ja, ik ben niet oud genoeg, en ik zal nooit oud genoeg zijn om over zin en betekenis na te denken. Ik verheug me in alles wat ik doe. Er is geen doelstelling. Denkt u dat er in het praten tegen u enige zin zit? Ik geniet er gewoon van. U geniet van het luisteren. Ik geniet van het praten, het is compleet. Er bestaat verder geen reden voor. Als er iets door gaat gebeuren is dat niet mijn verantwoordelijkheid. Als u verlicht wordt, is het uw probleem.

Dus pas op! Ik geniet gewoon van het praten, u geniet van het luisteren. Tussen deze beide door is alles mogelijk. U kunt verlicht worden, maar onthoudt, veroordeel me nooit voor uw verlichting. Het is gewoon uw probleem, niet de mijne. Ik heb mijn probleem – u hoeft zich daar niet druk over te maken.’
Ik zei dus tegen het hoofd van de afdeling: ‘Er is geen plan. Ik geniet van het praten. Ik houd van een openhartig gesprek.’

En die dag werd de competitie gehouden … er waren gewoonlijk twee personen van elke universiteit – een die tegen de stelling sprak en een vóór de stelling was. Ik was tegen de stelling, maar mijn partner werd zo nerveus … het was zijn eerste keer om op te treden.
De student die gewoonlijk met me mee door het land ging was overleden na een ongeluk, dus moest ik een nieuwe partner vinden, en dit was zijn eerste keer. Ik deed mijn uiterste best om hem voor te bereiden … En herhaalde vele malen zijn speech, maar toen eindelijk de tijd daar was verdween hij.

Dus vroeg de rector magnificus mij wat te doen? Ik zei: ‘Ik regel het wel. Eerst zal ik vóór de stelling spreken – want mijn partner is er niet, en ik wil die prijs niet verliezen – en dan zal ik met tegenargumenten komen.’
Hij zei: ‘Mijn god! Ga je dat allebei doen?’
Ik zei: ‘Gewoon proberen. Het zal vast heel leuk zijn.’

Dus sprak ik ervoor, en sprak ik ertegen, en ik won beide prijzen, de eerste en de tweede.
Toen ik wegging, nam de rector me even apart en zei: ‘Wat een wonder. Toen je er vóór sprak, dacht ik wat kan hij nou nog? Je geeft zo’n groot argument vóór, ik denk niet dat je in staat zult zijn om daar tegenin te gaan. Maar toen je er tegenin begon te gaan, dacht ik, mijn god! – je argumenten zijn zo helder. Wat blijft er van die andere argumenten over…?’

Hij zei: ‘Maar ik wil je een ding vragen, vandaar dat ik je uit de menigte heb gehaald. Heb je enige overtuiging van jezelf?’
Ik zei: ‘Ik hou gewoon van praten. U heeft slechts twee kanten gehoord – er zijn veel meer kanten. En als u dat op een dag zou willen, kan ik vanuit meerdere gezichtspunten spreken. Dit zijn alleen maar tegenovergestelde kanten, maar er zijn middenposities en er zitten tenminste zeven posities aan elk onderwerp.’
Hij zei: ‘Dat zou me gek maken. Deze twee alleen al gaan me compleet boven mijn verstand. Ik denk niet dat ik kan slapen, want ik blijf me maar afvragen welke juist is.’

Ik zei: ‘Dat is uw probleem. Ik heb van het spel genoten, en ik heb allebei de prijzen. En dit is veel beter. Als u andere Rectors ervan kunt overtuigen dat er maar één persoon komt en dat hij dan beiden kanten zal vertegenwoordigen, zal het veel makkelijker voor me zijn want dan hoef ik de andere persoon niet voor te bereiden. Het is beter en makkelijker. Ik heb geen geloof, ik heb geen enkel vooroordeel. Ik ben volkomen open. En ik houd ervan, het is een spel.’

Je leven zou speels moeten zijn, niet een doelstelling. Je leven moet plezierig zijn, niet doelgericht. Het moet niet zakelijk zijn, het moet zuiver liefde zijn. Wat is de zin van liefde? Als er geen bedoeling in liefde is, waarom zou er dan een doel in meditatie zijn? Waarom zou er enige zin in de natuur en het bestaan zijn?
Doel is altijd aan het eind ergens ver weg, iets wat je moet bereiken. Doel is het bereiken van een ver verwijderde bestemming, het is nooit hier en nu, en leven is hier en nu. Het gaat nergens heen, het heeft geen bedoeling. Tenzij je verstaat om zonder doelstelling te leven, heb je niet de zin, de betekenis van het leven begrepen.

Het leven heeft van zichzelf al alles wat er nodig is; het is intrinsiek, niet ergens buiten. Het is een zich ontvouwen van steeds meer vreugde, van steeds meer gelukzaligheid, van steeds meer extase. Maar het ontvouwen is in het nu. Als je meer en meer intens en hoger en hoger gaat, word je steeds speelser. En speels zijn neemt alle serieusheid weg.
Een doel hebben maakt mensen serieus, en ik beschouw serieusheid als een ziekte van de ziel. Lachen is gezond, maar lachen heeft geen doel. Het is zo mooi van zichzelf, het heeft geen doel nodig. Het is geen middel om iets te bereiken, het is middel en doel tegelijkertijd.

Meer: I Celebrate Myself #5 deel 2

Image by Tyli Jura from Pixabay.