Na een jaar in het rood bij de VN in Nairobi gewerkt te hebben en vervolgens het avontuur van het eerste Internationaal Festival in Rajneeshpuram, reisde ik terug naar Amsterdam. Daar nam ik contact op met de sannyas commune en ik was welkom. De woongemeenschap was gehuisvest in een oude gevangenis aan de Havenstraat. Het was in de zomer van 1982 dat ik op een zonnige zondagmiddag met mijn rugzak en een nog te bouwen IKEA kastje de tuin van de commune in liep. De bewoners die, net als ik, gekleed waren in schakeringen rood met een mala, zaten op bankjes of liepen rond. Ze keken mij nieuwsgierig aan en een jongen nam me mee naar de receptie, waar ik me liet inschrijven. Een meisje ging me voor naar een cel op de eerste verdieping, waar ik voorlopig zou wonen. De cel had een rondlopend, gewelfd plafond, als een tunnel. Muren en plafond waren van fris gewitte bakstenen. Er was een klein raam met vuistdikke venstertjes dat niet open kon en een beetje hemel liet zien. Ik kreeg een matras die ik opmaakte met een meegebracht laken en een slaapzak. Ik zette het kastje in elkaar en vulde het met kleren, boeken en een foto van Osho en een cassettespeler voor zijn muziek en lezingen. Nu was ik echt deel geworden van het experiment van Osho: een leefgemeenschap vormen van meditatieve mensen met een innerlijke harmonie.
Maar zo ver waren we nog lang niet.
Lees meer: Sanatan 9
Gevangenis aan de Havenstraat.