Meditatie is een bloem en mededogen is haar geur. Precies zo gebeurt het. De bloem bloeit en de geur verspreidt zich op de wind in alle richtingen, om gedragen te worden tot aan de uiteinden van de aarde. Maar de basis is het bloeien van de bloem.
De mens draagt ook een potentieel voor bloei in zich. Totdat en tenzij het innerlijk van de mens bloeit, is de geur van mededogen niet mogelijk. Mededogen kan niet worden beoefend. Het is geen discipline. Je kunt het niet beheersen. Het gaat je te boven. Als je mediteert, word je je op een dag plotseling bewust van een nieuw fenomeen, absoluut vreemd – vanuit je wezen stroomt mededogen naar het hele bestaan; ongericht, ongeadresseerd, beweegt het zich naar de uiteinden van het bestaan.
Zonder meditatie blijft energie passie; met meditatie wordt dezelfde energie mededogen. Passie en mededogen zijn geen twee energieën, maar één en dezelfde energie. Zodra het door meditatie gaat, wordt het getransformeerd, getransfigureerd; het wordt kwalitatief anders. Passie beweegt naar beneden, mededogen beweegt naar boven; passie beweegt door begeerte, mededogen beweegt door onbegeerte; passie is een bezigheid om de ellende waarin je leeft te vergeten, mededogen is een viering, het is een dans van bereiking, van vervulling… je bent zo vervuld dat je kunt delen. Nu is er niets meer over; je hebt de bestemming bereikt die je duizenden jaren met je mee droeg als een niet gebloeid potentieel, slechts een knop. Nu is het opgebloeid en danst het. Je hebt bereikt, je bent vervuld, er is niets meer te bereiken, nergens heen te gaan, niets te doen.
Wat gebeurt er nu met de energie? Je begint te delen. Dezelfde energie die zich door de donkere lagen van passie bewoog, beweegt zich nu met lichtstralen omhoog, onbezoedeld door enig verlangen, onbezoedeld door enige conditionering. Het is niet aangetast door enige motivatie – vandaar dat ik het geur noem. De bloem is beperkt, maar de geur niet. De bloem heeft beperkingen en is ergens in gebondenheid geworteld. Maar de geur heeft geen gebondenheid. Het beweegt gewoon, rijdt op de wind; het heeft geen ankers in de aarde.
Meditatie is een bloem. Het heeft wortels. Het bestaat in jou. Zodra mededogen ontstaat, is het niet geworteld; het beweegt gewoon en blijft bewegen. Boeddha is verdwenen, maar zijn mededogen niet. De bloem zal vroeg of laat sterven — zij maakt deel uit van de aarde en het stof zal tot stof wederkeren — maar de geur die is vrijgekomen zal voor eeuwig en altijd blijven bestaan. Boeddha is verdwenen, Jezus is verdwenen, maar niet hun geur. Hun mededogen duurt voort en wie openstaat voor hun mededogen zal onmiddellijk het effect ervan voelen, erdoor geraakt worden, meegenomen worden op een nieuwe reis, op een nieuwe pelgrimstocht.
Mededogen is niet beperkt tot de bloem — het komt van de bloem, maar het is niet van de bloem. Het komt door de bloem, de bloem is slechts een doorgang. maar het komt echt van gene zijde. Het kan niet zonder de bloem — de bloem is een noodzakelijk stadium — maar het behoort niet tot de bloem. Zodra de bloem tot bloei is gekomen, komt mededogen vrij.
Osho: Ancient Music in the Pines # 3