Man-vrouw en ‘neurogeklets’

Gina Rippon is een Britse hoogleraar neurowetenschap. Zij schreef het boek: The Gendered Brain. Zij is kritisch t.a.v. wat zij ziet als de verkeerde interpretatie en het kapen van de neurowetenschap, wat zij ‘neurogeklets’ noemt.
De logica van hun argument is dat het mannelijke en het vrouwelijke biologisch verschillend zijn, mannen en vrouwen gedragsmatig verschillend zijn en dus zijn hun gedragsverschillen biologisch veroorzaakt en kunnen niet, en belangrijker, moeten niet worden uitgedaagd of veranderd:

Ik ben erop gericht een gids te produceren om dergelijke neuro-onzin eruit te halen. Gender is iets dat we onszelf aanleren. Maar er bestaat niet zoiets als een mannen- of een vrouwenbrein. De verschillen zijn zo klein dat er geen conclusies aan verbonden kunnen worden. De verschillen tussen mannen en vrouwen onderling zijn veel groter.
Veel hersenonderzoek is gedaan bij 60-jarigen, maar hun hersenen zijn blootgesteld aan veel prikkels en ervaringen. Het brein verandert voortdurend, in de eerste levensjaren en ook lang daarna. De plasticiteit van de hersenen is enorm. Baby’s zijn zich heel bewust van hun omgeving, proberen een verbinding aan te gaan, een relatie te leggen, maar de nadruk wordt altijd gelegd op hoe hulpeloos ze zijn. Ze hebben al snel in de gaten hoe ze schouderklopjes kunnen krijgen. Het kinderbrein is als een spons. De mens, hoe klein ook, is gevoelig voor de boodschappen die hij van anderen krijgt en die zijn voor jongens en meisje anders.
Zo jong als ze zijn, krijgen jongens en meisjes te maken met uiteenlopende verwachtingen. Meisjes denken dat wiskunde vooral iets is voor jongens en dan ga je er minder moeite voor doen. Kortom, de heersende ideeën over wat mannelijk en vrouwelijk is, kan zijn sporen nalaten in de hersenen.
Het oude idee is dat biologie aan het stuur zit, dat het brein je op een route zet die al is uitgestippeld. Inmiddels weten we hoe stereotypen het brein kunnen veranderen. De gevolgen van het geloof dat je het maar hebt te doen met de hersenen waarmee je geboren bent, daar  worden mannen noch vrouwen beter van.
We moeten veel meer kijken naar het individu in plaats van als eerste filter gebruiken of iemand een man of een vrouw is. Geef kinderen vooral veel keus.
Uit artikel in Trouw van 30 maart j.l.

Osho zegt hierover:
Het ultieme is noch mannelijk noch vrouwelijk, het is beide, het is geen deel van een geslacht. Het leven bestaat uit polariteiten en als man en vrouw zijn we 2 delen van het goddelijke. Man en vrouw trekken elkaar aan uit verlangen naar vereniging, één zijn, zichzelf complementeren. Dat is de weg van het leven.
Man en vrouw, beiden zijn noodzakelijk om het leven tot een volledig, groeiend, elegant geheel te maken, want man en vrouw op zich zijn incompleet. Het totale kan niet enkel mannelijk zijn. Dit is een mannelijke houding. Godsdiensten hebben mannen en vrouwen gescheiden.
Maar polariteiten worden samengevoegd, leven en dood, liefde en haat, zomer en winter. Het ultieme is beide, hij en zij. Vroeg of laat gaat de mensheid dit begrijpen, dat man en vrouw complementair zijn.
Het mannen- en vrouwenlichaam is gelijk, maat ook verschillend in vele opzichten. Man en vrouw zijn halve circuits, beiden incompleet, en ze kunnen enkel een moment van volledigheid hebben wanneer hun elektrische circuits één worden.
Wanneer een kind wordt geboren, is het een paar weken, tenminste 6 weken, neutraal, noch mannelijk, noch vrouwelijk. Het lichaam bevindt zich in het midden. De verhouding man-vrouw energie is vastgesteld op 60-40. Maar het kan variëren van 70-30 tot zelfs 90-10. In geval van 50-50 maakt dat een man of vrouw aseksueel, het is de man-vrouw energie, de hoogste energie die neutraal is.
Osho: Kundalini Yoga. Psychology of the Esoteric.

Een bijdrage van Prem Abhay.