Een mala (Sanskriet: slinger) is een snoer van gebedskralen die gewoonlijk gebruikt worden in het Hindoeïsme, Jaïnisme, Sikhisme, Boeddhisme en bijvoorbeeld door sannyasins van Osho voor de spirituele praktijk die bekend staat als japa (japamala).
Een mala bestaat meestal uit 108 kralen, hoewel andere aantallen ook voorkomen. Vaak iwordt er een 109e kraal aan toegevoegd (vaak van een andere afmeting of kleur) en soms zie je ook extra kralen die decoratief zijn. Mala’s kunnen gebruikt worden om de tel bij te houden bij het reciteren van gebeden opzeggen, chanten of het in gedachten herhalen van een mantra of de naam van een godheid.
Behalve het praktische nut als hulp bij het reciteren worden er traditioneel ook andere spirituele kwaliteiten toegeschreven aan mala’s. Bepaalde materialen worden verondersteld te werken bij bepaalde praktische of spirituele problemen en de mala zelf wordt soms als een talisman gezien.
Een 8e eeuwse vertaling gaat ervan uit dat het van oorsprong een Sanskriet woord is dat overgedragen is uit Centraal Azië. Volgens deze tekst heeft de Boeddha een koning geïnstrueerd om een mala te maken van de aristaka plant en de Triratana te reciteren terwijl hij de mala door zijn vingers laat gaan om zo tot rust te komen en zijn zorgen te verlichten.
Terwijl het lijkt alsof de het leken zijn die in de vroegste Boeddhistische tekst de mala gebruiken, werd het in China vooral in de kloosters gebruikt. Afbeeldingen van monniken met mala’s begonnen in China in de de 7e eeuw na Christus te verschijnen en het lijkt erop dat de mala beschouwd werd als behorende bij de alledaagse uitrusting van monniken.
Tijdens de Ming dynastie werden de mala’s in toenemende mate meer gewaardeerd om hun esthetische kwaliteiten dan om hun spirituele toepassing. In gegoede kringen was het gewoon om mala’s van dure of zeldzame materialen cadeau te doen. Op afbeeldingen van Qing dynastie ambtenaren zie je vaak mala’s die meer bedoeld als een toonbeeld van hun status en rijkdom dan als een teken van spiritualiteit.
Er bestaan talloze verklaringen waarom er 108 kralen zijn, het getal 108 heeft een speciale betekenis in een aantal Hindoe, Boeddhistische en Jain tradities. De 109e kraal op een mala wordt de sumeru, bindu, stupa, guru kraal of moederkraal genoemd en is soms groter of anders van materiaal of kleur.
Een grote verscheidenheid aan materialen wordt gebruikt om mala kralen van te maken. Kralen van de zaden van de rudraksha boom worden door de toegewijden van Shiva als heilig beschouwd, terwijl kralen gemaakt van het hout van de tulsi plant worden gebruikt en vereerd dor volgelingen van Vishnu. Voor kralen worden ook vaak stenen, hout of zaden van de sandalwood boom of de Bodhi boom , en zaden van de lotusplant gebruikt.
Bron: Wikipedia.
Ik heb de mala afgeschaft. In India was het van betekenis, want in India zijn de rode kleren en mala duizenden jaren lang gebruikt als symbolisch voor een sannyasin. Ik wilde dat traditionele idee van sannyas vernietigen, want de sannyasin moet celibatair zijn, de sannyasin mag geen vrouw aanraken, mag niet tegen een vrouw praten. Een sannyasin kan niet in een huishouding wonen, hij moet in een tempel wonen. Hij mag maar één keer per dag eten, hij moet voortdurend steeds opnieuw gaan vasten. Hij moet zichzelf martelen. Dit is ziek.
Osho, From Bondage to Freedom #17
In 1989 stuurt Osho een laatste boodschap aan de Academy of Initiation dat het niet meer nodig is om mala’s te dragen. Sannyas gaat over naar binnen gaan en heeft niets te maken met het uiterlijke.
Voor sommige mensen komt dat als een onaangename verrassing, dus wordt de kwestie weer bij hem aangekaart. En zijn antwoord, wat weer aan de Academy wordt doorgegeven, is: ‘Als je persé je mala wilt dragen, doe het dan thuis en in meditatie.’
Met dank aan Antar Marc.