Antar Marc neemt hypocrisie (schijnheiligheid) onder de loep, een uitdrukking van iets wat je wijdverbreid tegenkomt in deze tijd van crisis.
Hypocrisie is de praktijk van hetzelfde gedrag vertonen waar je iemand anders voor bekritiseert. Voor de morele psychologie is het: niet kunnen voldoen aan de morele regels en principes die je jezelf gesteld hebt.
Het woord hypocrisie komt van het Griekse ὑπόκρισις (hypokrisis), wat ‘jaloezie, acteren, doen alsof, lafheid of huichelen’ betekent. Anders gezegd is het woord een vermenging van het Griekse voorvoegsel hypo-, wat ‘onder’ betekent, en het werkwoord krinein, wat ‘ziften’ of ‘beslissen’ betekent.
Terwijl hypokrisis sloeg op elk soort van publiek optreden (inclusief de kunst van de retoriek), was hypokrites een technische term voor een toneelspeler en werd dat niet beschouwd als een passende rol voor een publieke figuur.
Niccolò Machiavelli heeft opgemerkt: ‘De massa accepteert wat schijnt als wat is, nee, ze wordt vaak eerder geraakt door de schijn dan door de werkelijkheid.’
Natuurlijke selectie werkt via het principe van ‘overleving van de sterkste’, en verschillende onderzoekers hebben laten zien dat de mensen zijn geëvolueerd om het spel van het leven op de manier van Machiavelli te spelen. De beste manier om een reputatie van eerlijkheid op te bouwen is om ook echt eerlijk te zijn. Maar aangezien het moeilijker is om eerlijk te zijn dan om eerlijk te lijken, en aangezien luiheid diep in de menselijke aard zit ingebouwd, kiest de mens vaker voor de schijn boven de werkelijkheid.
Carl Jung schreef hypocrisie toe aan degenen die zich niet bewust zijn van de duistere kant van hun aard. Hij schreef: ‘Ieder individu heeft de behoefte aan revolutie, innerlijke verdeling, de bestaande orde omverwerpen, en vernieuwing, maar niet door ze aan zijn buren op te dringen onder de hypocriete mantel van Christelijke naastenliefde of welk ander mooi eufemisme ook voor de onbewuste neigingen naar persoonlijke macht.’
Mensen nemen een standpunt in, zoeken bewijzen om dat te staven, dan, als ze enig bewijs vinden -genoeg om dat standpunt ‘aannemelijk te maken’- houden ze helemaal op met denken (de ‘aannemelijke-stop regel’). En als ze gedwongen worden om echte bewijzen te vinden, hebben ze de neiging om ‘bewijzen’ te zoeken en te interpreteren die bevestigen wat ze al geloven (het ‘bevestigings-vooroordeel’).
Bovendien hebben mensen de neiging om zichzelf goed te vinden, door sterke punten en verworvenheden te benadrukken, en zwakheden en mislukkingen over het hoofd te zien (het ‘zelfbedienings-vooroordeel’). Als ze gevraagd worden om zichzelf een cijfer te geven voor deugden, vaardigheden of andere wenselijke trekken (waaronder ethiek, intelligentie, rijvaardigheid en seksuele vaardigheden), zegt een grote meerderheid dat ze bovengemiddeld scoren. Macht en privilege vergroten de vertekening: 94% van leraren aan de universiteit zijn van mening dat ze bovengemiddeld presteren. Dit effect is kleiner in Aziatische landen en in andere landen waar ze de groep hoger waarderen dan het individu.
Wereldwijd gezien lijkt het duidelijk dat hypocrisie wijdverbreid is in godsdienstige -, politieke – en regeringskringen.
Eerder verschenen in Osho News.