Krishnamurti was door de theologen van een bepaald type, de Theosofische Vereniging, gedwongen. Het was een wereldwijde organisatie in het begin van deze eeuw, en het bereidde J.Krishnamurti voor om een wereldleraar te zijn. Niemand kan iemand voorbereiden om een wereldleraar te zijn; alles wat voorbereid is, zal vals zijn. Ze martelden hem bijna in naam van de discipline. Ze kregen hem te pakken toen hij negen was en vanaf dat moment mocht hij zich niet meer in de wereld bewegen, hij mocht de maatschappij niet meer in. Hij werd voortdurend met schriften bestookt. ‘s Morgens vroeg om drie uur moest hij opstaan, een koud bad nemen en klaar staan voor de theosofen, de leiders van de beweging, die Sanskriet geschriften, Tibetaanse geschriften, Zen geschriften zouden voordragen. Terwijl hij bijna stond te slapen — een negenjarig kind… En dit ging door tot zijn vijfentwintigste jaar.
Ze slaagden erin om een bepaalde persoonlijkheid te creëren — je kunt alleen maar een persoonlijkheid creëren — en ze hadden de hoop dat ze erin geslaagd waren om een wereldleraar te creëren. Nu schreef hij prachtige gedichten, prachtige artikelen die werden gepubliceerd door een afdeling van de Theosofische Vereniging die speciaal voor J.Krishnamurti was opgericht. De organisatie heette de Ster van het Oosten, en zij publiceerden tijdschriften, periodieken, literatuur, alles over Krishnamurti, om de atmosfeer over de hele wereld te creëren om hem als een wereldleraar te ontvangen.
Maar het werd allemaal van buitenaf opgelegd. J.Krishnamurti had niet iets verwezenlijkt, maar hij was intelligent genoeg om geleidelijk aan alle geschriften te begrijpen. Hij was ook eerlijk; U.G.Krishnamurti is niet eens eerlijk.
Uiteindelijk, toen ze dachten dat hij er klaar voor was, riepen ze een wereldconferentie bijeen in Nederland — wat vroeger hun grote wereldcentrum was. Zesduizend leiders van de theosofische beweging kwamen uit alle landen bijeen om J.Krishnamurti te ontvangen om hem tot wereldleraar uit te roepen.
Wereldconferentie in Ommen, 1929.
Hij kwam het podium op…. En het was in een zeer historisch moment van eerlijkheid dat hij zei: ‘Ik ben geen wereldleraar.’
Het was een schok voor de hele theosofische beweging. Het verbrijzelde de hele beweging. Maar hij was volledig vertrouwd geraakt met alle grote mystieke literatuur. Hij ontbond de organisatie, de Ster van het Oosten, die speciaal voor hem was opgericht, en hij verliet de Theosofische Vereniging en leefde zijn hele leven in reactie.
Hij was een reus in intelligentie. De reactie was tegen al die mensen die hem hadden gedwongen dingen te doen die niet natuurlijk voor hem waren. Hij mocht helemaal niet natuurlijk zijn. Hij mocht geen meisjes ontmoeten, hij mocht niet omgaan met gewone mensen. Hij mocht naar geen enkele gewone school of hogeschool, maar had alleen privé-leraren, zodat hij aan de wereld kon laten zien dat hij een superieur wezen was, alsof hij rechtstreeks als een messias van God kwam.
En natuurlijk, als hij oneerlijk was geweest, had hij de wereld kunnen vertellen: ‘Ik ben een wereldleraar.’
Hij was er klaar voor; intellectueel was zijn geheugen volledig geprogrammeerd. Maar omdat alles was opgelegd, creëerde het diep in hem ook een opstandigheid. Hij wist niets van waar hij over sprak, van wat hij schreef. Hij wist niets.
Een van zijn beste boeken is AT THE FEET OF THE MASTER. Dat werd gepubliceerd toen hij nog maar dertien of veertien jaar oud was, gewoon om te bewijzen dat hij zelfs op veertienjarige leeftijd al zo’n geweldig boek kon schrijven. Het was niet door hem geschreven; het was geschreven door een man die Leadbeater heette. Leadbeater was een van zijn leermeesters en een geleerde die de Oosterse religies grondig had bestudeerd.
Ik heb in alle literatuur van de Theosophical Society van die tijd gekeken om de stijl te achterhalen, in wiens stijl dat boek past. Leadbeater had al veel boeken geschreven, waarin hij blijk gaf van grote intelligentie en geleerdheid. Het boek dat gepubliceerd werd in J.Krishnamurti’s naam werd door hem geschreven, en misschien door anderen opgepoetst. J.Krishnamurti wist niet eens meer wanneer hij dat boek geschreven had.
Toen hij de theosofische beweging verliet, werd hem gevraagd: ‘Hoe zit het met het boek, AT THE FEET OF THE MASTER, dat een wereldwijde bestseller is geworden?’
Het is een prachtig boek. Maar hij zei: ‘Ik weet het niet. Ik kan me niet herinneren dat ik het geschreven heb.’
Hij was eerlijk, maar omdat al deze dingen hem werden opgedrongen, was er een constante reactie, rebellie, en hij leefde zijn hele leven in die reactie. De theosofische beweging heeft de man vernietigd. Hij had een Gautama Boeddha kunnen worden — hij had alle mogelijkheden daartoe — maar vanwege deze reactie heeft hij zijn hele leven tegen die dode leermeesters gevochten, die dode leiders van de Theosofische Vereniging, Annie Besant, Leadbeater en anderen. Hij heeft zijn hele leven met die schaduwen gevochten — tegen meesters, tegen mystici, tegen geschriften — maar het kwam niet als een openbaring, het kwam als een reactie.
Zijn hele leven werd verspild door de theosofische beweging. Als ze hem op een natuurlijke manier hadden laten groeien, was er een mogelijkheid geweest; de man had het potentieel om een Gautama Boeddha te zijn. Maar ze hebben hem vernietigd en hij kon zich niet van hen ontdoen. De schaduwen waar hij in zijn vroege jeugd mee leefde, raakten zo ingesleten dat hij ertegen vocht. Hij leefde in negativiteit en je kunt niet in negativiteit leven en gevoed worden en opbloeien tot een lotusbloem.