Iemand vraagt aan Boeddha: ‘Bestaat God?’

Al is het dezelfde vraag, het antwoord kan niet hetzelfde zijn.
Het gebeurde elke dag wel met Boeddha. De ene vroeg: ‘Bestaat God?’ en dan zei hij ‘Nee.’ En de ander vroeg: “Bestaat God?’ en dan zei hij: ‘Ja.’ En nog iemand anders vroeg: ‘Bestaat God?’ en dan zei hij niets. En weer iemand anders vroeg: ‘Bestaat God?’ en dan zei hij: ‘Stel niet van die onzinvragen.’ Op één dag gaf hij duizend-en-een antwoorden op dezelfde vraag.
Zijn hoofddiscipel Ananda maakte zich daar veel zorgen over. Hij zei: ‘Meester, de vraag is steeds hetzelfde, maar het antwoord is zo tegenstrijdig dat we in verwondering, in verwarring achterblijven.’ Boeddha zei: ‘Ik had het niet tegen jou, dus hoef je er niet naar te luisteren. Iemand heeft een vraag gesteld en hij heeft een antwoord gekregen, niet jij. Iedereen die vroeg was anders, de tijd was anders, de situatie was anders – hoe kan de vraag dan dezelfde zijn?

De ene die ‘Bestaat God?’ gevraagd had was atheïst. Hij geloofde niet in God. Ik moest wel ja tegen hem zeggen, ik moest hem wel door mekaar schudden, schokken. Ik moest hem wel uit zijn ideologie halen, dus moest ik wel ja zeggen. Maar niet omdat God bestaat – het was een respons op die man zijn realiteit. Toen vroeg iemand anders ‘Bestaat God’?’ en moest ik wel nee zeggen omdat hij een gelovige was en in God geloofde. Ik moest hem ook door mekaar schudden en schokken om hem uit zijn slaap te wekken. Als ik ja tegen hem had gezegd, was hij terug naar huis gegaan met het idee dat ik het met hem eens was, dat ik ook net zo geloofde als hij. Dan zou zijn ideologie versterkt geweest zijn en elke versterkte ideologie is een gevaar.
Alle ideologieën moeten verbrijzeld worden, tot de grond toe verbrijzeld, zodat de mind helemaal vrij komt van ideologieën.
Tegen iemand anders moest ik wel stil blijven, hij was theïst noch atheïst. Zijn vraag was heel eenvoudig en onschuldig. Hij had geen ideologie, dus hoefde ik hem niet te schokken. Het was echt een heel stille man, dus bleef ik ook stil. En hij begreep het. Hij begreep het idee dat je over vragen over God stil moet zijn. Het zijn zinloze vragen, er valt daar niets over te zeggen.’

Osho: Tao: The Pathless Path – Talks on extracts from ‘The Book of Lieh Tzu’, Volume 2, pp. 231 – 233.

Uit de serie 1001 verhalen, verzameld door Shanti.
Eerder verschenen in het Engels in Osho News, www.oshonews.com.