De relatie tussen een meester en een leerling is een heel complex fenomeen. In zekere zin heel eenvoudig; anderszins heel complex. Het is eenvoudig, omdat de relatie alleen bestaat van de kant van de leerling; van de kant van de meester is er geen relatie, omdat de meester niet bestaat. Hij is er niet meer. Hij is een niemand. Het lijkt voor jou alsof hij er is; deze schijn zal blijven bestaan tenzij je je overgeeft. Zodra je je overgeeft, zodra je een niet-zijn wordt, zul je plotseling zien dat de meester er nooit is geweest.
De meester is een afwezigheid. Maar de afwezigheid kan alleen worden gezien wanneer je zelf ook een afwezigheid bent geworden. Alleen twee afwezigheden ontmoeten elkaar. Als je aanwezig bent, blijf je projecteren op de meester, dat hij er ook is. Het is jouw projectie, want je ego kan het niet-ego niet zien. Alleen het gelijke kan reageren op het gelijke. Je ego kan alleen overal ego’s zien. Dat is een manier om je eigen ik te beschermen. Waar je ook kijkt, je projecteert onmiddellijk een ego. Zelfs de meester ziet eruit als iemand, een of ander ego. En je zult manieren en middelen vinden om jezelf te bewijzen dat hij ook een ego is.
Je rationalisaties kunnen volkomen logisch zijn, maar ik zeg dat ze absurd zijn, omdat je het verschijnsel niet-ego niet kunt zien zoals je bent. Overgegeven, zul je plotseling zien dat de meester er niet is! Als je je nu overgeeft, zul je zien dat deze stoel leeg is. Deze man die tegen je praat is er niet. Deze man is slechts een leegte. Maar alleen als je afwezig bent zul je zijn afwezigheid kunnen zien.
Relatie kan niet bestaan van de kant van de meester. Als ze bestaat is hij helemaal geen meester – hij is er nog steeds. Hij kan je niet leiden, hij kan je alleen maar misleiden. De leer kan mooi zijn, maar hij zal je misleiden, want wat hij ook doet – ik zeg wat dan ook, onvoorwaardelijk – zal verkeerd zijn. Het gaat er niet om dat dit fout is en dat goed. Alles wat uit het ego komt is verkeerd. Het kan deugdzaamheid zijn, het kan geweldloosheid zijn, het kan liefde zijn – maar alles wat uit het ego voortkomt is verkeerd. Het ego perverteert alles. Het ego is de grootste perverteerder.
Als de meester van je houdt en het ego is er, zal zijn liefde bezitterig worden. Hij zal je vernietigen, hij zal je doden. De relatie zal giftig zijn. De gewone relatie van ‘liefde’ zal er zijn. Hij zal je niet toestaan naar een andere meester te gaan. Hij zal vechten, hij zal barrières opwerpen zodat je niet van hem weg kunt – omdat hij afhankelijk is van jou, zijn ego is afhankelijk van jou.
De meester met zijn ego kan niet bestaan zonder zijn volgelingen. De volgelingen zijn nodig, om het ego te voeden. Hoe groter de menigte, hoe beter hij zich zal voelen. Als iedereen hem verlaat is hij gewoon dood. Dan wordt het ego gekwetst. Zogenaamde meesters, gaan door met vechten, concurreren met andere zogenaamde meesters. Het wordt een markt. De hele concurrentie van de markt komt erbij.
Als de meester een ego heeft, betekent dit dat hij niet echt een meester is – alleen maar doet alsof. Dan zal zijn ‘mededogen’ slechts in naam mededogen zijn. Hij zal wreed zijn, hij zal je martelen – natuurlijk op zo’n manier dat je dit martelen als discipline ervaart. Hij zal je dwingen dingen te doen die pijnlijk en onnodig zijn, maar hij zal van die pijn genieten. Hij zal het rationaliseren. Hij zal zeggen: ‘Ga vasten, want zonder vasten kun je niet bereiken.’
En als je vast en je wordt gemarteld, zal hij blij zijn. Zijn ‘mededogen’, is slechts een verborgen wreedheid. In naam van mededogen is hij een sadist. Door te martelen zal hij zich gelukkig voelen. Als hij naar je kijkt en ziet dat je verdrietig, gemarteld en depressief bent, zal hij zeggen: ‘Vairagya is bereikt.’ (Je bent onthecht geraakt).
Hoe meer je verdrietig bent, hoe gelukkiger hij zal zijn. Als hij een glimlach op je gezicht ziet, zal hij die onmiddellijk veroordelen. Als hij voelt dat je gelukzalig bent, zal hij onmiddellijk constateren dat er iets mis is gegaan, want hoe kun je gelukzalig zijn in deze wereld, in deze verkeerde wereld? Hoe kun je gelukkig zijn? ‘Het leven is ellende.’ Hoe kun je extatisch zijn? Je moet ergens, op de een of andere manier, van je zintuigen genieten. Als je er jong en fris en levend uitziet, dan ben je ‘te veel gehecht aan het lichaam’.
Hij zal beginnen je lichaam te vernietigen. Hij is een sadist en een zeer subtiele sadist, subtieler dan een Hitler of Mussolini – want die moorden onmiddellijk, hun moorden zijn simpel. Deze man zal je ook vermoorden, maar in termijnen; langzaam, langzaam. Reis maar eens rond in dit land: je zult velen vinden die anderen hebben vermoord.
En onthoud: hij kan je alleen vermoorden als hij ook suïcidaal is, anders niet. Als hij van lekker eten houdt kan hij je niet dwingen om te vasten – onmogelijk. Als hij in een mooi huis woont, kan hij je niet zeggen dat je in een hut, in een huisje moet gaan wonen. Dit is dus volkomen logisch: als hij jou wil vernietigen, zal hij zichzelf moeten vernietigen. Hoe meer hij zichzelf martelt, hoe meer hij controle over je krijgt, om je te martelen. Hij zal vasten, hij zal zijn lichaam vernietigen. En hoe meer hij zijn lichaam vernietigt, hoe meer hij jou bij de strot heeft. Nu kan hij je volledig verpletteren en je met een goed geweten vermorzelen.
Dit is wat er gebeurt met een verkeerde meester, met een egoïstische meester. Wat er ook gebeurt, zijn discipline wordt sadisme; zijn eigen leven wordt masochistisch; zijn hele wezen wordt destructief. Ego is destructief. Dan kan er relatie bestaan. Met een verkeerde meester kan relatie bestaan, want aan de kant van de meester is er ook ego, en het ego wil relateren. Het ego kan niet bestaan zonder relatie.
Maar als er een echte meester is, bestaat relatie alleen van de kant van de leerling. Je houdt van hem. Je gehoorzaamt hem; hij is niet geïnteresseerd in jouw gehoorzaamheid. Hij is niet geïnteresseerd in jouw liefde. Dat betekent niet dat hij er niet om geeft. Hij geeft oneindig veel om je.
Zijn zorg is natuurlijk – zoals water naar beneden stroomt, stroomt zijn zorg naar jou toe. Zelfs als je er niet bent blijft zijn zorg stromen.
Wat er ook gebeurt, ik ben hier bij jou. Wanneer jij er niet bent, dan ben ik dat ook. Mijn wezen blijft op dezelfde manier stromen. Als er niemand is, blijf ik dezelfde. Als jij er bent, ben ik hetzelfde. Als ik zou veranderen dan zou het ego er zijn, omdat het ego bestaat, in relatie.
Als je komt, komt het ego binnen, wordt actief en levend. Als je gaat wordt het ego lui, valt in slaap, dan is er een verandering. Met of zonder jou blijft mijn leegte hetzelfde. De zorg blijft stromen, de liefde blijft stromen. Er is geen ‘minnaar’: Ik kan niet kiezen om lief te hebben of niet lief te hebben. Als ik kan kiezen, dan ben ik er. De relatie bestaat van jouw kant – en die zal blijven bestaan, tenzij je je overgeeft.
Osho: My Way -The Way of the White Clouds #9