Heb je al vrede gesloten met Mozes?

Kom tot bloei vanuit je eigen wezen.
Een groot Chassidisch mysticus lag op sterven. Zijn naam was Josia.
Iemand om hem heen zei: ‘Josia, heb je al vrede gesloten met Mozes?’
Josia deed zijn ogen open en zei: ‘Laat heel die Mozes maar zitten. Hij is van geen belang. Je kraamt onzin uit terwijl ik op sterven lig.’ De man kreeg het benauwd – wat zegt hij nou? Een vrome jood die vlak voor zijn dood zegt: ‘Laat heel die Mozes maar zitten.’
En Josia zei: ‘Hoor eens, straks ga ik dood en sta ik daar voor God. Hij zal niet aan me vragen: ‘Josia, waarom ben je Mozes niet geweest?’ Dat zal hij me niet vragen. Hij zal vragen: ‘Josia, waarom ben je Josia niet geweest?’
‘Laat heel die Mozes dus maar zitten. Laat me in ieder geval deze laatste momenten met rust. Laat mij mijn hele wezen bijeenrapen, zodat ik voor hem  op mijn eigen benen kan gaan staan. Ik heb mijn hele leven verdaan en nu kom je me op het laatste moment nog eens vragen: ‘Heb je vrede gesloten met Mozes? Wat heb ik met Mozes te maken? Als Mozes niets met mij te maken heeft, wat heb ik dan met Mozes te maken?’

Een christen is iemand die een kopie van Christus probeert te worden, daarom is een christen lelijk en is Christus mooi.
Christus is een roos, hij is vanuit zijn eigen struik tot bloei gekomen – dat was de misdaad die hij beging. De joden vonden het maar niks, ze wilden dat hij een Mozes werd, ze wilden dat hij een lotusbloem werd. En hij zette zijn eigen zelf daar neer. Hij zei: ‘Ik zal mijn eigen wezen zijn. Ik zal mezelf zijn.’ Dat was de misdaad die hij beging en de joden konden hem dat niet vergeven.
Mozes was ook een bloem vanuit zijn eigen wezen, hij imiteerde niemand. Geen enkel religieus mens heeft geïmiteerd. En al die zogenaamde religieuze mensen die imiteren zijn helemaal niet religieus.
Je moet nooit iets lenen. Ook al is je bloem maar klein, dat is goed, ze is van jou. Ook al is de bloem van iemand anders groot, heel geurig, heel kleurrijk, je moet haar niet lenen. Die van jou is goed. Daar ben je voor bestemd. God wil dat je tot bloei komt vanuit je eigen wezen…

Op deze parabel moet je diep mediteren. Onthoud altijd dat je nooit iets leent, onthoud altijd dat je nooit imiteert, onthoud altijd dat je moet groeien, niet jezelf moet programmeren. Je moet een boom worden, je moet tot bloei komen als een boom. Je moet niet een efficiënt mechanisme worden, je moet een boom worden, zodat je je geur aan de wind vrij kunt geven. Dat zal je offer zijn om aan de voeten van God neer te leggen.

En onthoud wel, hij zal vragen: ‘Josia, waarom ben  je Josia niet?’ Hij zal aan je vragen: ‘Waarom ben je je wezen misgelopen? Waarom ben je hier niet met je wezen gekomen? Waarom heb je je leven gemist door achter anderen aan te lopen? Ik zat altijd binnen in je hart, op je te wachten, maar daar ben je nooit geweest. Je hebt achter Mozes, Mohammed, Mahavira, Krishna aangelopen. Je hebt achter iedereen aangelopen. Je hebt in alle hoeken en gaten gezocht, maar je bent nooit in je eigen wezen geweest. En ik zat daar maar, op jou te wachten.’
Als je in je eigen wezen aankomt, ben je thuisgekomen, ben je bij God gekomen. God is niet anders dan een naam van je binnenste kern.

Osho: Tao: The Pathless Path – Talks on extracts from ‘The Book of Lieh Tzu’, Volume 2, pp. 248 – 249 and 251.

Uit de serie 1001 verhalen, verzameld door Shanti. 
Eerder verschenen in het Engels in Osho News, www.oshonews.com.