Handelslui en kooplieden

Jezus zegt: Handelslui en kooplieden zullen het huis van mijn vader niet binnengaan.



El Greco: Jezus verjaagt de geldwisselaars uit de tempel. 1570.

Jezus spreekt in gelijkenissen. Deze gelijkenissen zijn heel eenvoudig, maar betekenisvol. Ze zijn niet letterlijk bedoeld, dus we moeten hun symbolische betekenis begrijpen. De uitspraken van vandaag houden zich bezig met een bepaald type, geen échte handelaars of zakenmensen, maar het type; misschien ben je geen zakenman, maar ben je het type; misschien ben je een zakenman, maar het type niet.

Een zakenman is iemand die druk is met onbelangrijke dingen, die zich druk maakt over onbeduidende zaken, over de buitenkant, die zich druk maakt over dingen, over koopwaar, maar niet over zichzelf. Hij heeft zichzelf volkomen vergeten, hij is verloren gegaan in de wereld. Hij denkt aan geld, bezittingen, maar nooit aan bewustzijn, omdat bewustzijn geen koopwaar is, het kan niet worden gekocht of verkocht, het heeft geen waarde. Een zakenman kijkt naar het nut; poëzie heeft geen waarde, religie heeft geen waarde, God heeft geen waarde, je kunt er geen geld mee verdienen.

Een zakenman meet alles af aan geld, hij meet de mensen met geld; hoeveel geld heb je, niet: wie ben je – dat doet er niet toe. Als je geld hebt ben je belangrijk, heb je geen geld dan ben je niemand. Als je je bezit verliest, kijkt hij zelfs niet meer naar je. Hij voelt vriendschap voor het geld dat je hebt. Op het moment dat je geen geld meer hebt, verdwijnt zijn vriendschap – hij voelde nooit vriendschap voor jou. De zakenman, het type, kan niet liefhebben, want liefde is het meest anti-geld verschijnsel in de hele wereld.

Liefde houdt zich bezig met zijn. Liefde is delen, weggeven – niet alleen wat je bezit, maar wat je bent. Een zakenman kan nooit een minnaar zijn, en een zakenman denkt altijd dat geliefden een beetje dwaas zijn, ze zijn gek geworden, ze doen idioot. ‘Waarom verspil je je tijd? Tijd is geld.’ Dat zegt een zakenman.

Een minnaar kan rusten. Als je rusten kunt is er sprake van vervulling. Maar een man die achter geld aan zit, kan niet rusten want er komt geen einde aan. Er is geen vervulling want geld kan de ziel niet vervullen, het innerlijk blijft leeg, de ziel blijft leeg. De zakenman rent steeds harder achter geld aan. Hij wil zichzelf totaal in geld vergeten; geld wordt een bedwelmend middel.

Al je bezittingen blijken uiteindelijk te zijn als tekeningen op het water: ze verdwijnen; de dood komt en al je inspanning wordt vernietigd. De dood doet de zakenman teniet. Maar de dood kan je je liefde niet afpakken, je gebed niet, de dood kan je je meditatie niet afpakken, de dood kan je God niet afpakken.
Dit type – tot op het laatste moment blijft geld in het brandpunt van zijn belangstelling staan.

Osho: Het Mosterdzaad #19
Bron: Osho Dancing Buddhas