Gandhi en de aapjes

Bij Gandhi stonden er altijd drie aapjes naast hem op de tafel. Hij had ze cadeau gekregen van een Japanse heilige. Eigenlijk had hij er vier gekregen maar de vierde ontbrak op alle plaatjes.
Toen ik naar Gandhi’s ashram ging vroeg ik aan zijn zoon Ramdas: ‘Waar is het vierde aapje?’
Hij zei: ‘Hoe weet u dat er een vierde aapje was? Want toen ze aankwamen waren ze alle vier met elkaar verbonden, ze waren niet apart maar het vierde werd er onmiddellijk af gehaald en vernietigd. Hoe bent u daarachter gekomen? Want dit is lang geleden gebeurd.’


Ik zei: ‘Ik ben echt iemand die rare dingen onderzoekt. Vertel me eens over het vierde.’
‘Maar,’ zei hij, ‘dat is helemaal vernietigd. Hoe bent u …? Wie heeft u dat verteld?’
Want behalve Gandhi, Ramdas, zijn zoon en Ba, zijn moeder, wist niemand ervan af.
‘We hebben het pak opengemaakt en we hebben het vierde vernietigd.’
Ik zei: ‘Dat is OK. Ik was daar ook bij.’
Hij zei: ‘U maakt vast een grapje.’

En nergens wordt er vermeld dat er vier aapjes waren… maar ik weet het omdat die vier aapjes oorspronkelijk Chinees waren. Het zijn hele traditionele Taoïstische aapjes, minstens drieduizend jaar oud, dus wist ik dat er een vierde moest zijn. Van het Taoïsme zijn ze naar Japan gereisd en het zijn er nooit drie geweest.

Maar hij heeft zijn hele leven die drie aapjes bij zich gehouden. Ze worden nog steeds bewaard in het Gandhi Memorial Museum in Delhi. Maar het is een leugen want het vierde ontbreekt.
Het ene aapje houdt zijn handen over zijn ogen om ze dicht te doen. ‘Geen kwaad zien’ is de boodschap.
Het tweede houdt zijn handen over zijn oren: ‘Geen kwaad horen.’
Het derde aapje heeft zijn handen over zijn mond, niet om je een kushandje te gooien, maar: ‘Geen kwaad spreken.’
 
Wat deed het vierde dat ze hem vernietigd hebben? Het vierde hield beide handen over zijn seksorgaan: ‘Blijf celibatair, geen kwaad doen.’
Nou maakte Gandhi zich zorgen dat dit aapje problemen zou geven. ‘Iedereen die komt zal vragen waar hij nou mee bezig is. En dat zit gewoon vlak naast me… Vernietig deze maar, die andere zijn OK.’
 
Osho