Esoterische leringen en spirituele kennis

Esoterische leringen zijn alleen voor de dwazen. De dwazen zijn geïnteresseerd in alles wat zij niet kunnen begrijpen. Het idee van de dwaze geest is dat alles wat hij niet kan begrijpen zeer mysterieus moet zijn, zeer superieur moet zijn, tot hogere niveaus moet behoren. Een echt religieus persoon heeft niets te maken met esoterische onzin — met theosofie, met antroposofie, en met allemaal Lobsang Rampas… en allerlei onzin die maar geschreven blijft worden. Het moet voldoen aan de behoeften van sommige mensen. Net zoals sommige mensen van detectives houden, zijn sommigen geïnteresseerd in esoterische kennis.

Er is niets esoterisch in het bestaan. Het bestaan is naakt, naakt; niets is verborgen. Eens werd aan Boeddha gevraagd: ‘Heeft u alles gezegd, of is er iets esoterisch wat u niet heeft gezegd?’
Boeddha toonde zijn hand — een open hand — en hij zei: ‘Ik ben als een open hand, niet als een vuist.’
En zo is het bestaan — als een open hand, niet als een vuist. Het verbergt niets; alles is er, overal om je heen. God is overvloeiend… en je denkt na over esoterische dingen — zeven vlakken of zeventien, zeven hellen en zeven hemelen. En hoe ingewikkelder het systeem is, hoe meer het aanspreekt.

Theosofie is min of meer klinkklare onzin, maar het trok duizenden mensen over de hele wereld aan. Het is een grote wereldbeweging geworden. Mensen spraken over verborgen meesters, gidsen, astrale, etherische… En in de kamer van Madam Blavatsky vielen brieven van het plafond. Brieven van verborgen meesters die in de Himalaya leefden. Later werd ontdekt dat een man zich daar op het dak had verborgen die brieven liet vallen. De man zelf bekende voor de rechtbank: ‘Mijn hele werk was dat, wanneer de zitting van de theosofen daar zou zijn en zij met gesloten ogen zouden wachten en bidden om meesters, verborgen meesters, om hen te leiden, ik instructies had van Madam Blavatsky welke brief ik moest laten vallen. Die brieven waren geschreven door Madam Blavatsky.’
Ze werden later door deskundigen onderzocht en het werd bewezen dat ze door Blavatsky zelf waren geschreven. Maar ze heeft de mensen jarenlang voor de gek gehouden.

Spiritualiteit is een ervaring, geen kennis. Je kunt het niet reduceren tot kennis; het is altijd weten, nooit kennis. Het is een inzicht, niet in woorden uit te drukken. Je kunt het niet in theorieën, in denksystemen gieten; dat is onmogelijk. En zij die dat proberen te doen, weten niets… alleen dan kunnen ze het doen. Dit is een vreemd verschijnsel: zij die weten proberen nooit hun weten te herleiden tot kennis; en zij die niet weten, zij zijn absoluut vrij. Zij kunnen allerlei kennis creëren, dat is hun uitvinding.

Alle spirituele kennis is een uitvinding van de mind. Echt spiritueel weten gebeurt alleen wanneer het verstand wordt losgelaten, wanneer je in een staat van no-mind bent.

Waar zou je je druk om maken? Probeer liever uit te vinden wie je bent. Dat is de enige echte religieuze vraag, de enige zoektocht: ‘Wie ben ik?’ Dat is genoeg; geen andere vragen zijn van belang. Vermijd al het andere jargon — spiritueel, religieus, theologisch, esoterisch. Vermijd alle jargon. Hou het bij een eenvoudige zoektocht: ‘Wie ben ik?’ Dat is genoeg. Als je jezelf kent, ken je alles; als je jezelf niet kent, ken je misschien alles in de wereld, maar dat is van geen nut. Het is een onnodige last en slavernij.

Osho, The Dhammapada: The Way of the Buddha # 10