Een swami in Nairobi

In de zomer van 1981 had ik gezien hoe Osho met onbekende bestemming de ashram in Poona had verlaten. Pas maanden later hoorden wij dat hij naar  Amerika was gegaan.
Ik vloog van Poona naar Nairobi, de hoofdstad van Kenya, waar ik een baan had op het hoofdkwartier van de UNEP van de Verenigde Naties. Daar liep ik rond in het rood en na een paar weken werd mij regelmatig gevraagd of dat mijn favoriete kleur was, wat ik maar bevestigde. In mijn kantoor hing een prikbord. Rechts bovenaan had ik een groot portret van Osho bevestigd met daaronder een uitspraak van hem die toen populair was: ‘Be a Joke unto yourself ‘. Ik had dat wel nodig, want dat hoofdkwartier had een verstikkende ‘bureaucrazy’. Collega’s vroegen of het een foto van mijn vader was.

In Nairobi woonden veel Indiërs, nazaten van klerken uit Maharashtra en Gujarat, die een eeuw geleden door de Britten waren geïmporteerd en na hun contracttijd waren gebleven. Ze hadden zich ontpopt als zeer succesvolle zakenlieden. Veel van hun dochters hadden een baan op het hoofdkwartier als secretaresse in de typing pool.
Dit was voor het computertijdperk en brieven moesten met de hand getypt en gepost worden. Zij verdeelden ook binnenkomende post. Op een middag kwam een opgewonden groepje Indiase typistes naar mijn kantoor met een brief in hun hand en riepen: ‘Ben jij een swami?’ Ik vroeg de brief te zien. Die kwam van de Poona ashram en was, naast mijn paspoortnaam, geadresseerd aan Swami Prem Sanatan. Het drong tot mij door dat voor Hindoes een swami een ver gevorderde spirituele figuur is. Ik glimlachte bescheiden.
Lees meer: Sanatan 4

     Sannyasins in Nairobi.