Een ‘boeddha’ en’boeddhaschap’  

Wie is ‘een boeddha’ of wat is ‘boeddhaschap’?  

Tenzij je er een duidelijk begrip van hebt, zal het moeilijk zijn om de uitspraken van Boeddha te begrijpen.  Om die uitspraken te begrijpen, zul je de bron moeten begrijpen van waaruit ze voortkomen. Om de bloem te begrijpen moet je de wortels begrijpen. Als je de wortels niet begrijpt, kun je de bloem wel waarderen, maar niet begrijpen. Wie is ‘een boeddha’ of wat is ‘boeddhaschap’?


Het woord ‘boeddha’ betekent zuiver bewustzijn, een staat van absoluut bewustzijn. Een boeddha is geen persoon, maar een staat – de ultieme staat. De ultieme bloei. Boeddha heeft niets te maken met Gautama de Boeddha.  Vóór Gautama de Boeddha zijn er vele boeddha’s geweest. En na Gautama de Boeddha zijn er vele boeddha’s geweest. Gautama de Boeddha is alleen iemand die dat ultieme bewustzijn heeft bereikt.  
Het woord ‘boeddha’ is net als ‘christus’. Jezus is slechts één van de christussen, zij die de ultieme bloei hebben bereikt. Er zijn vele christussen geweest, en er zullen er nog vele komen.  Onthoud dit.   
Dat boeddhaschap wordt op geen enkele manier beperkt door Gautama de Boeddha. Hij is slechts één voorbeeld van wat boeddhaschap is. Je ziet één roos.  Het is niet dé roos, het is slechts één van de rozen. Miljoenen hebben eerder bestaan. Miljoenen bestaan nu. Miljoenen zullen er zijn in de toekomst. Zij is gewoon een vertegenwoordiger. Deze roos is slechts één vertegenwoordiger van alle rozen die er geweest zijn, zijn en er zullen zijn.

Een boeddha wordt niet gedefinieerd door zijn persoonlijkheid, hij wordt gedefinieerd door de uiteindelijke staat van zijn wezen, die voorbij de persoonlijkheid is. En wanneer een boeddha spreekt, spreekt hij niet als een persoon. Hij spreekt door zijn ultieme bewustzijn.  
In feite is het niet juist, niet goed, om te zeggen dat hij spreekt. Er is niemand om te spreken! Er is geen zelf in hem om te spreken. En in feite heeft hij niets te zeggen, hij reageert gewoon. 
Net zoals je in een vallei begint te zingen – de vallei reageert. De vallei weerklinkt simpelweg. Wanneer je bij een boeddha komt, weerspiegelt hij je eenvoudigweg. Alles wat hij zegt is slechts een weerspiegeling. Het is een antwoord aan jou, maar hij heeft zelf niets te zeggen. 
Als een andere boeddha naar hem toekomt, zullen ze beiden absoluut stil blijven. Twee spiegels tegenover elkaar – er zal niets weerspiegeld worden. De spiegels zullen elkaar weerspiegelen, maar er zal niets weerspiegeld worden! Twee spiegels – denk maar eens aan twee spiegels tegenover elkaar. Als Christus Boeddha tegenkomt, of Boeddha ergens op de wegen van het leven Lao Tzu tegenkomt, zullen ze absoluut stil zijn. Er zal geen echo zijn.

Dus als Boeddha spreekt, onthoud dan: hij zegt niets in het bijzonder. Hij weerspiegelt gewoon de mensen. Daarom kan een boeddha nooit erg consequent zijn. Een filosoof kan heel consequent zijn: hij heeft iets te zeggen. Hij onthoudt het. Hij houdt zich eraan vast. Hij zegt nooit iets dat er tegenin gaat. Daar slaagt hij wel in.  
Een boeddha moet wel tegenstrijdig zijn, want elke keer als iemand tegenover hem komt, zal er iets anders ontstaan. Het hangt van de persoon af die tegenover hem staat.
Het is net als een spiegel. Als jij voor de spiegel komt, is het jouw gezicht. Komt er iemand anders, dan is het zijn gezicht. Het gezicht zal blijven veranderen. Je kunt niet tegen de spiegel zeggen: ‘Je bent erg inconsequent. Soms laat je een vrouwengezicht zien en soms een mannengezicht, en soms een mooi gezicht en soms een lelijk gezicht.’
De spiegel zal gewoon zwijgen. Wat kan hij doen? Hij reflecteert gewoon. Hij weerspiegelt wat er ook aan de hand is.

Boeddhistische uitspraken zijn dus erg tegenstrijdig. Jezus is tegenstrijdig. Boeddha is tegenstrijdig. Krishna is tegenstrijdig. Lao Tzu is enorm tegenstrijdig.  
Hegel is niet tegenstrijdig. Kant is niet tegenstrijdig. Russell is niet tegenstrijdig. Confucius is niet tegenstrijdig. Manu is niet tegenstrijdig.
Ze hebben een bepaald dogma. Ze weerspiegelen je niet. Ze hebben iets te zeggen. Ze blijven zeggen. Ze zijn niet zoals spiegels. Ze zijn als een foto. Het maakt niet uit wie je bent, het blijft hetzelfde. Het is dood. Het heeft een duidelijke definitie en vorm.
Boeddhaschap is een vormloos bewustzijn. Onthoud dat. Anders zul je vaak tegenstrijdigheden tegenkomen en er niet achter kunnen komen wat er aan de hand is.

Toen Boeddha stierf, was er onmiddellijk veel controverse en de volgelingen splitsten zich op in vele sekten. Omdat de een Boeddha dit had horen zeggen en de ander iets had gehoord dat daar absoluut tegen inging. Er was dus geen enkele mogelijkheid. Hoe kan één man al die dingen zeggen? Dus moest iemand wel liegen – en de mensen begonnen zich op te splitsen. Ze sorteerden zich uit in veel verschillende scholen.  
Boeddha werd doorgehakt: de een ging met zijn hand weg, de ander met zijn hoofd, weer een ander met zijn benen – maar hij was geen levend fenomeen meer.  

Nu zijn deze filosofieën zeer consistent – zeer consistent, zeer logisch, maar dood. Een boeddha is geen filosoof, hij is geen systeembouwer. Een boeddha is niet logisch, op geen enkele manier. Hij leeft gewoon en weerspiegelt alles wat er is. Dus wanneer je naar een boeddha komt, geeft hij je antwoord. Hij heeft geen vast antwoord om je te geven. Hij antwoordt jou.
Hij heeft geen publiek gezicht. Al zijn gezichten zijn privé en ze hangen van jou af. Als je een mooi gezicht naar hem brengt, zul je je eigen gezicht weerspiegeld zien. En als je zonder gezicht komt – puur spiegel-achtig – zal er niets weerspiegeld worden. Dan verdwijnt boeddha. Hij heeft niets te zeggen.
Zij die met Boeddha leefden, zij wisten het. Toen ze hun eigen mind hadden, werden die minds in hem weerspiegeld. Toen hun minds wegvielen, werden ze echt mediteerders. Als ze dan naar Boeddha keken, was er niemand. Alleen leegte! Een vallei, pure stilte, oer onschuld – maar niemand daar.

Osho: The Discipline of Transcendence.
Talks on the Forty-Two Sutras of Buddha Vol II  #7

Image by Ben Kerckx from Pixabay