Doelen stellen

Er is geen doel van het leven. Het leven zelf is het doel. Het is niet op weg naar een doel. Het is hier en nu, het heeft geen toekomst. Het leven is altijd in het heden. Maar de mind kan niet in het heden leven: de mind sterft in het heden. Daarom hebben mystici door de eeuwen heen hulpmiddelen uitgevonden om de mind naar het heden te brengen. Zodra de mind in het heden komt, smelt hij als sneeuw, smelt hij in de hete zon; hij verdwijnt, verdampt. En het verdwijnen van de mind is de grootst mogelijke ervaring voor de mens, want in die verdwijning ligt de verschijning van God.

De mind leeft in de toekomst; de toekomst is zijn territorium, zijn koninkrijk. En toekomst is alleen mogelijk door doelgerichtheid. Dus maakt de mind van alles doelen; het leven moet een doel hebben — niet alleen een doel, maar een ultiem doel. Dan is de mind volmaakt gelukkig, dan kan hij zichzelf beschermen: hoe dat doel te bereiken, hoe dat ultieme te bereiken? Zodra je kunt vragen: “Hoe?” is de mind volkomen op zijn gemak. Het is heel slim, sluw, vaardig in het bedenken van manieren en middelen om iets te bereiken, wat het ook is — maar het moet er wel zijn in de toekomst. Het verstand leeft door doelen te scheppen: politieke, sociale, evolutionaire, spirituele, enzovoort, enzovoort; maar het verstand heeft een doel nodig om te bestaan, het voedt zich ermee.

In werkelijkheid is alles er en zal er niets gebeuren. Morgen komt nooit. Het is altijd nu en hier. De mystieke benadering is totaal verschillend van de doelgerichte mind. De mysticus zegt: ‘Leef het moment in zijn totaliteit, heb het moment in zijn totaliteit lief, verdrink jezelf in dit overweldigende bestaan, en je zult dichter en dichter bij God komen.’ Met ‘God’ bedoel ik niet een of andere persoon; met ‘God’ bedoel ik eenvoudig de essentiële kern van het bestaan, het centrum van de cycloon. Het universum is de omtrek en God is het centrum. Als je diep in het nu duikt, in het hier, zul je het centrum zeker tegenkomen. En het wonder is dat het centrum van alles, ook jouw centrum is. Om je daarvan bewust te worden, om dat centrum te leven, vanuit dat centrum, in volledig bewustzijn, is een boeddha zijn, is verlicht zijn.

Maar onthoud, Boeddha-schap is geen ultiem doel. Het is niet iets dat ergens anders bereikt moet worden. Het is op dit moment beschikbaar — het is onmiddellijk beschikbaar, niet uiteindelijk. Onthoud deze twee woorden: het uiteindelijke en het onmiddellijke. Het ultieme brengt de mind binnen, het onmiddellijke helpt de mind te verdwijnen. Voor mij is het onmiddellijke het ultieme. Er is geen doel, fysiek, psychologisch, spiritueel. Alles is zoals het moet zijn… het is al zo. Laat je spanningen, angsten voor de toekomst en wat er gaat gebeuren. Alles is al gebeurd! Leef het! Wees niet ambitieus. Doelen maken je ambitieus, en ze maken je gek. Hoe meer doelgericht een mens is, hoe gekker hij wordt — want ambitie is niets anders dan ego. Je kunt doorgaan met het verzinnen van nieuwe doelen; er zal altijd een horizon voorbij zijn. En met die nieuwe doelen kan je ego steeds weer nieuwe uitstapjes maken.

Het mystieke en de wereld van het mystieke is een totaal andere dimensie. Waar ik het over heb heeft niets te maken met doelgerichtheid — dat is de weg van de mind. Ik leer je de weg van de no-mind.

Osho, The Dhammapada: The Way of the Buddha, Vol 3 # 6