De wijsheid van het lichaam

Deze weken, vanaf de eerste aflevering op 24 april, staan in het teken van Osho’s commentaar op Hsin Hsin Ming – het Boek van Niets van de Chan meester Sosan,
de derde patriarch van Zen.
Het volgende is het derde stuk uit hoofdstuk 6.

ALS JE OP DE ENE WEG WILT GAAN,
HEB DAN ZELFS GEEN AFKEER
VAN DE WERELD VAN ZINTUIGEN EN IDEEËN. 

Dit IS prachtig! Hij zegt… HEB ZELFS GEEN AFKEER VAN DE WERELD VAN ZINTUIGEN EN IDEEËN.
Er zijn twee soorten mensen. Het ene type blijft vechten met de zintuigen: hoe het lichaam te doden, hoe niet te genieten via het lichaam, niet verliefd te worden, niet te eten met smaak. Ze blijven vechten met hun zintuigen, ze worden grote asceten. In wezen zijn het masochisten, ze genieten ervan zichzelf te verlammen. Maar de maatschappij betuigt hen respect en dat respect wordt een verlokking.
Men denkt dat ze grote mannen zijn omdat ze zich niet met hun zinnen bezighouden. En ze kunnen niet groots zijn, want zintuigen zijn de deuren naar het oneindige dat je omringt. Zintuigen zijn de deuren; vanuit die deuren komt het oneindige jou binnen en jij gaat het oneindige binnen.
Ze blijven hun deuren sluiten. Dan worden hun huizen, hun lichamen, gevangenissen en lijden ze. En hoe meer ze lijden, hoe meer ze gerespecteerd en aanbeden worden omdat mensen denken  dat ze iets wonderbaarlijks gedaan hebben, dat ze voorbij het lichaam gegaan zijn. 

Het is niet nodig om boven het lichaam uit te stijgen. Het enige is: het lichaam moet goed functioneren, perfect. Het is een kunst, geen soberheid. Het is geen verzaking; je moet er niet mee vechten, je moet het gewoon begrijpen. En het lichaam is zo wijs – wijzer dan je mind, bedenk dat wel, want het lichaam bestaat al langer dan de mind. De mind is nieuw, nog maar een kind.
Het lichaam is zeer oud, zeer zeer oud. Want ooit bewoog je als een rots; het lichaam was er, de mind was vast in slaap. Toen werd je een boom; het lichaam was er, met al zijn groen en bloemen. De mind lag nog steeds vast te slapen, niet zo vast in slaap als in de rots, maar nog steeds in slaap. Je werd een dier, een tijger; het lichaam was zo levendig van energie, maar de mind functioneerde niet. Je werd een vogel, je werd een mens… Het lichaam functioneert al miljoenen jaren. 

Het lichaam heeft veel wijsheid verzameld, het lichaam is heel wijs. Dus als je te veel eet, zegt het lichaam: ‘Stop!’. De mind is niet zo wijs. De mind zegt: ‘Dat smaakt lekker – nog een beetje.’ En als je naar de mind luistert, dan wordt de mind destructief voor het lichaam, op de  een of andere manier. Als je naar de mind luistert, zal hij eerst zeggen ‘ga maar door met eten’, want de mind is dwaas, een kind. Hij weet niet wat hij zegt. Hij is een nieuwkomer, hij heeft niets geleerd. Hij is niet wijs, hij is nog steeds dwaas. Luister naar het lichaam. Wanneer het lichaam zegt ‘honger,’ eet dan. Als het lichaam zegt ‘stop,’ stop dan.
Als je naar de mind luistert, is het alsof een klein kind een oude man leidt – ze zullen allebei in een put vallen. En als je naar de mind luistert, zul je eerst te veel in de zinnen verzonken zijn, en dan zul je er genoeg van krijgen. En elk zintuig zal je ellende brengen, en elk zintuig zal je meer angst, conflicten, pijn brengen.
Als je te veel eet, krijg je pijn en moet je overgeven, en het hele lichaam wordt verstoord. Dan zegt de mind: ‘Eten is slecht, dus ga maar vasten.’ En vasten is ook gevaarlijk. Als je naar het lichaam luistert, zal het nooit te veel of te weinig eten – het zal gewoon de Tao volgen. 

Een paar wetenschappers hebben aan dit probleem gewerkt en ze hebben een iets heel moois ontdekt: kleine kinderen eten wanneer ze honger hebben, ze gaan slapen wanneer ze voelen dat de slaap eraan komt – ze luisteren naar hun lichaam. Maar ouders, die storen hen, ze gaan door met dwingen: ‘Het is etenstijd, of lunchtijd, of dit en dat, of bedtijd – vooruit!’ Ze laten hun lichaam niet toe.
Dus probeerde een onderzoeker om kinderen alleen te laten. Hij werkte met vijfentwintig kinderen. Ze werden niet gedwongen wanneer ze moesten gaan slapen, ze werden niet gedwongen wanneer ze moesten opstaan. Zes maanden lang werden ze helemaal niet gedwongen. En er ontstond een heel diep begrip.
Ze sliepen goed. Ze hadden minder dromen, geen nachtmerries, want nachtmerries kwamen door de ouders die hen dwongen. Ze aten goed, maar nooit te veel – nooit minder dan nodig, nooit meer dan nodig. Ze genoten van eten en soms aten ze helemaal niet. Als het lichaam er geen zin in had, aten ze niet en ze werden nooit ziek van het eten. 

En er was nog iets dat niemand ooit vermoedde en dat wonderbaarlijk was. Alleen Sosan kan het begrijpen, of Lao Tzu of Chuang Tzu, omdat zij de Meesters van Tao zijn. Dit was zo’n ontdekking! Ze begrepen dat een kind bepaald voedsel niet at als hij ziek was. Vervolgens probeerden ze te begrijpen waarom hij dat voedsel niet at. Het voedsel werd geanalyseerd en het bleek dat het gevaarlijk was voor die ziekte. Hoe kwam het kind tot dat besluit? Gewoon het lichaam.
En toen het kind groeide, at hij meer van wat nodig was voor zijn groei. Toen analyseerden ze en ontdekten dat deze ingrediënten nuttig waren. En het voedsel veranderde omdat de behoeften veranderden. De ene dag at een kind iets en de volgende dag at hetzelfde kind het niet. En de wetenschappers kregen het gevoel dat er een lichaamswijsheid bestaat.
Als je het lichaam zijn zegje laat doen, beweeg je je op het juiste pad, de Grote Weg. En dit is niet alleen zo met voedsel, dit is zo met het hele leven. Je seks gaat fout door je mind, je maag gaat fout door je mind. Je bemoeit je met het lichaam. Bemoei je er niet mee! Al kun je het drie maanden lang doen, bemoei je er niet mee. En plotseling zul je zo gezond worden en daalt er een welbehagen over je neer. Alles voelt goed, de schoen past. Maar de mind is het probleem. 

Osho: Hsin Hsin Ming – The Book of Nothing #6.

Meer: De wijsheid van het lichaam