De verloren zak met diamanten

Ergens van bewust zijn komt vanuit een dialectisch proces. De antithese moet tegenover de these staan.
 
Er is een soefi verhaal…
Een hele rijke man ging op zoek naar gelukzaligheid, naar waarheid, of hoe je die zoektocht van hem ook zou willen noemen. Hij had veel geld en hij was bereid om welk bedrag dan ook te geven aan iemand die hem een sleutel zou kunnen geven. Hij ging van de ene leraar naar de andere, maar niemand kon hem het geluk leveren.
Hij was bereid om elk bedrag te betalen, dat was geen enkel probleem. Hij droeg een grote lading diamanten in een zak met zich mee en dan zette hij die zak voor een meester neer en zei:

‘Neem dit maar aan, maar vertel me het geheim van het geluk.’
 
Toen kwam hij bij een soefimeester. De soefi zat onder een boom. De rijke man kwam aan op zijn paard met zijn beroemde zak -deze was in het hele land al beroemd geworden- en hij zette de zak voor de meester neer met de woorden: ‘Ik ben op zoek naar het geluk en ik ben bereid om er alles voor te betalen. Hier zijn een hoop diamanten, miljoenen roepies waard. U mag ze hebben, maar geef mij het geluk.’
En de soefimeester deed iets. Soefi’s doen zoiets. Ze scheppen een situatie in plaats van antwoord te geven. De meester sprong gewoon op de zak af en rende ermee weg! De rijke man kon eventjes zijn ogen niet geloven. Zo’n beroemde meester! En toen drong het ineens tot hem door wat er gebeurd was. De meester was er met zijn diamanten vandoor gegaan! Dus begon hij te schreeuwen en achter de meester aan te rennen. Maar in dat dorp kende de meester elke straat, elke hoek en elk gaatje. En de rijke man liep maar achter hem aan te schreeuwen: ‘Ik ben beroofd! De schat van heel mijn leven is geroofd! Dat is een dief, houdt de dief. Dat is geen meester meer. Dat is een oplichter. Die man is een bedrieger.’

En hij bleef maar roepen en rennen. Maar hij kon de meester niet te pakken krijgen want de meester kende de straten van de stad.
Iedereen in de stad kwam kijken. Ze verzamelden zich om de rijke man heen en ze zeiden: ‘Maakt u zich maar niet druk.’
Maar hij zei: ‘Hoezo, niet druk maken? Ik ben er helemaal kapot van. Al wat ik had zat in die zak en die man is ermee vandoor gegaan.’ En hij stond te huilen en hij voelde zich zo ongelukkig als maar zijn kan.
Toen ging de hele menigte met de rijke man op zoek naar de meester en ze vonden hem, weer zittend onder zijn boom met de zak op de plek waar de rijke man hem neergelegd had. Zijn paard stond daar ook.
De rijke man kwam eraan en sprong op zijn zak. Hij hield de zak dicht tegen zijn hart aan, gaf een diepe zucht van verlichting en zei: ‘Godzijdank!’
Toen zei de soefimeester: ‘Ben je nou gelukkig of niet? Dit is de sleutel tot het geluk. Ben je nou gelukkig of niet? Vertel op.’
En de man zei: ‘Echt waar, ik ben nog nooit zo gelukkig geweest!’
 
Om een ander voorbeeld te nemen. Iemand is altijd gezond geweest. Hij weet niet wat koorts is, hij weet niet wat hoofdpijn is. Hij kent geen enkele ziekte. Kun je je voorstellen dat hij zich gezond voelt? Dat is onmogelijk. Het zit in de aard van de zaak dat hij nooit zal weten wat gezondheid is. Terwijl hij gezond is.
Dus is gezond zijn alleen niet genoeg om te weten dat je gezond bent of om het welzijn van gezondheid te kennen. Iemand kan gezond zijn, volmaakt gezond, maar zich er toch niet bewust van zijn. Want ergens van bewust zijn komt van het tegendeel.
Ergens van bewust zijn komt vanuit een dialectisch proces. De antithese moet tegenover de these staan.
Gezondheid moet vervallen tot ziekte, dan word je je bewust van wat je kwijt bent geraakt. En als je dat terug kunt krijgen geeft dat grote vreugde.
 
Osho, Sufis, the People of the Path. Talks on Sufism, Volume 2, pp. 40-41.

Uit de serie 1001 verhalen, verzameld door Shanti. 
Eerder verschenen in het Engels in Osho News, www.oshonews.com.  
 
Afbeelding:
https://s-media-cache-ak0.pinimg.com/564x/5f/84/c4/5f84c4771aec49d100f265f840de7454.jpg