De Tien Zen Stieren

De Tien Stieren van Zen zijn uniek in de geschiedenis van het menselijk bewustzijn. Waarheid is op vele manieren uitgedrukt, en het is altijd gebleken dat het on-uitgedrukt blijft, wat je ook doet. Hoe je het ook uitdrukt, het ontglipt, het is ongrijpbaar. Het ontsnapt eenvoudig aan een beschrijving. De woorden die je ervoor gebruikt kunnen het niet bevatten. En zodra je het hebt uitgedrukt, voel je je onmiddellijk gefrustreerd, alsof het essentiële is achtergebleven en alleen het niet-essentiële is uitgedrukt. De Tien Stieren van Zen hebben in één enkele poging geprobeerd het onuitsprekelijke uit te drukken. Dus eerst iets over de geschiedenis van deze tien stieren.
In principe waren er acht afbeeldingen, geen tien; en ze waren niet boeddhistisch, ze waren taoïstisch. Het begin ervan is verloren gegaan. Niemand weet hoe ze begonnen, wie de eerste stieren schilderde. Maar in de twaalfde eeuw schilderde een Chinese Zen meester, Kakuan, ze opnieuw; en niet alleen dat, hij voegde er nog twee afbeeldingen aan toe, en acht werden er tien. De Taoïstische afbeeldingen eindigden op de achtste; de achtste is leegte, het niets. Maar Kakuan voegde er twee nieuwe beelden aan toe. Dat is de eigenlijke bijdrage van Zen aan het religieuze bewustzijn.
Osho, The Search # 1


In het eerste schilderij zoekt een man hier en daar… zijn stier is weg. Je ziet overal bossen, oude bomen, en de verbaasde man staat daar te kijken, en hij kan de stier niet zien.


Op het tweede schilderij kijkt hij een beetje blijer omdat hij de voetafdrukken van de stier heeft gezien. Het is hetzelfde schilderij, hetzelfde bos. Hij heeft slechts één ding ontdekt in dit schilderij en dat is dat hij de voetafdrukken van de stier heeft gezien, dus hij weet waar hij heen is gegaan.


In het derde schilderij beweegt hij en ziet de achterkant van de stier – want hij staat naast een boom, en de man staat achter hem – dus hij kijkt… en alleen de achterkant is te zien op het schilderij.


In de vierde heeft hij de stier bereikt; hij ziet de hele stier.


In de vijfde heeft hij de stier bij de horens te pakken.


In de zesde rijdt hij op de stier. Het is moeilijk, de stier probeert hem af te werpen.


In de zevende komt hij terug naar huis, zittend op de stier.


De achtste is leegte, het niets.


In de negende is de stier terug in de stal en de man speelt op een fluit.


In de tiende is er helemaal geen sprake van de stier. De man staat dronken op het marktplein met een fles wijn. Boeddhisten waren zeer gegeneerd over het tiende schilderij. Het lijkt helemaal niet boeddhistisch — en er is geen verband, want negen lijkt perfect te zijn; er is geen behoefte aan het tiende.

Dus lieten ze in de Middeleeuwen het tiende schilderij vallen, en begonnen ze over de negen schilderijen te praten. Pas onlangs is het tiende schilderij weer ontdekt in de oude geschriften met zijn beschrijving — want elk schilderij heeft een beschrijving van wat er gebeurt. De stier is weg, je ziel is verloren — de stier vertegenwoordigt je ziel, je energie, je geest. Wanneer de stier wordt gevonden, ben je een gerealiseerde ziel geworden. Je zingt een lied op de fluit — dat is het stadium van verlichting.

Hoe zit het met het tiende? Dat is het stadium waarin je voorbij verlichting gaat; je wordt weer gewoon. Nu is er geen splitsing meer tussen deze wereld en die, nu is er geen splitsing meer tussen goed en slecht. Nu zijn alle tegengestelden verenigd in één enkele harmonie; dat is wat wordt voorgesteld door de fles wijn, een fles wijn in de handen van een boeddha.

Osho, Beyond Enlightenment # 17