De schat onder de brug

De schat zit binnenin je, in je eigen huis. Je hoeft alleen maar naar binnen te gaan.
 
Er is een beroemd Chassidisch verhaal.
Iemand droomde dat er vlak bij een zekere brug in de hoofdstad een grote schat lag en dat hij die zou kunnen vinden als hij erheen ging. Toen hij wakker werd moest hij lachen. Het was een arme man, een arme rabbi. Hij moest lachen. Hij zei: ‘Allemaal onzin. En zo ver weg, duizend mijl. En een droom is een droom.’ Maar de droom kwam weer op. Toen begon hij een beetje argwaan te krijgen. Misschien was het niet zomaar een droom. Misschien was God een hint aan het geven.
Toch kon hij nog niet de moed verzamelen om duizend mijl te gaan reizen, gewoon voor een droom. Hij was een arme man en hij zou om geld moeten bedelen om de kaartjes te kunnen kopen. En wie zal zeggen of die brug er nou wel of niet is? Hij was nog nooit naar de hoofdstad geweest.
Maar op de derde dag kwam de droom weer en met veel aandringen zei de droom tegen hem: ‘Ga er nou gewoon maar naar zoeken. Het is allemaal van jou. Gewoon naast de brug.’ Hij kreeg precies de plek te zien. Dat niet alleen, hij kon de hele plek zien, alles eromheen. Het was zo helder dat hij wel moest gaan. Hij maakte de reis van duizend mijl. Vaak vond hij het maar verdacht, vaak kwamen er twijfels in hem op, maar hij zei: ‘Het moet maar eens afgelopen zijn. Ik moet gaan kijken.’

Hij ging erheen en stond verbaasd. De brug was er wel, precies dezelfde brug die hij in zijn droom had gezien. Absoluut dezelfde. Dezelfde omgeving, dezelfde bomen en dezelfde plek die hij te zien had gekregen.
Maar er was een probleem. In de droom was er geen politieagent geweest en nu zag hij daar steeds een agent. Ze werden wel afgelost, maar steeds was er iemand. Vierentwintig uur lang was er steeds iemand daar. Hij ging informeren waarom die agent daar stond. De mensen zeiden: ‘Omdat er een paar mensen zelfmoord hebben gepleegd van deze brug af.’ Maar nu zat hij met een probleem.
Hij liep daar maar rond, rond die plek, de ene kant uit, de andere kant uit, en de agent begon het maar verdacht te vinden.
Toen hij hem zo vaak daar had zien komen, vroeg hij op een dag: ‘Wat is er aan de hand? Denk je eraan om zelfmoord te gaan plegen? Bezorg me geen problemen. Waarom ben je hier steeds? Wat wil je toch?’
En de rabbi zei: ‘Hoor eens. Ik heb niets met die brug te maken. Ik ben hier omdat ik een droom heb gehad. En die droom bleef maar komen.’ Toen vertelde hij die droom aan de agent. Hij zei: ‘Dat heb ik gedroomd en waar jij staat, precies daar, binnen een meter, ligt er een grote schat.’

De agent begon te bulderen van het lachen en zei: ‘Wat ben jij een dwaas! Maar dit is wel een mysterie. Ik heb ook gedroomd dat er in een zeker stadje’ -en het was het stadje waar de rabbi vandaan kwam- ‘een zekere rabbi woont’ -en hij was die rabbi- ‘met een bepaalde naam. En ik heb steeds maar liggen dromen om daarheen te gaan, want onder zijn bed ligt er een grote schat. Maar ik geef helemaal geen aandacht aan dromen. Dromen zijn dromen. Jij bent een dwaas. Zo dwaas ben ik niet. Ik ga geen duizend mijl reizen om naar dit stadje te zoeken om dan die arme rabbi op te zoeken en onder zijn bed te gaan kijken. Dromen zijn dromen. Ga jij maar terug naar huis!’
De rabbi spoedde zich terug naar huis. Hij ging een gat graven onder zijn bed en daar lag de schat.
 
Het is een prachtige parabel. De schat zit binnenin je, in je eigen huis. Je hoeft alleen maar naar binnen te gaan.
 
Osho, Sufis, the People of the Path – Talks on Sufism, Volume 1, pp. 355 – 356.
 

Uit de serie 1001 verhalen, verzameld door Shanti. 
Eerder verschenen in het Engels in Osho News, www.oshonews.com.  
Afbeeldingen:
http://www.1zoom.net/big/93/66613-aleni.jpg
http://www.travelgrove.com/blog/wp-content/uploads/2011/09/jerusalem-jewish-quarter-chris-yunker.jpg