De moed van het zaadje

Dang Dang Doko Dang

Dit boek maakt deel uit van de OSHO klassiekers-serie en bevat de antwoorden van Osho op vragen over de meditatietechniek van Zazen.
Osho ziet Zen niet als een historisch spirituele traditie, maar als de toekomst van een mensheid die zo volwassen geworden is dat mensen niet langer religies nodig hebben die bestuurd worden door ‘het priesterdom’ en die gebaseerd zijn op angstig bijgeloof dat de aangeboren intelligentie van mensen verlamt en een wig tussen hen drijft. Dit boek biedt een dieper inzicht in de onderliggende verschillen tussen Oosterse en Westerse benaderingen van religie en in de aard van het bewustzijn. Het is een mooie introductie tot een wereld waarin elk individu het vermogen heeft voor een direct en diepgaand begrip van het bestaan en een wedergeboorte van het vertrouwen in het leven waarmee ieder van ons geboren wordt.

Dang Dang Doko Dang vertegenwoordigt het geluid van de trommel waarop door een zenmeester geslagen wordt terwijl hij een existentiële les geeft aan een discipel. De titel symboliseert niet alleen de poëtische kwaliteit van Zen, maar ook de speciale sfeer van deze verzameling Osho’s van commentaren op bekende Zen-verhalen. 
‘Zen is een manier om filosofische problemen te laten verdwijnen, niet om ze op te lossen’, legt Osho uit. ‘Het is een manier om van filosofie af te komen, omdat filosofie een soort neurose is.’ 

Waarheid is één, maar religies zijn meestal ofwel vanuit het hart ofwel vanuit de mind. Hier zijn Zen-verhalen en de vragen over mind en hart, lichaam en wezen allemaal gericht op dat ene punt, het bewustzijn.


De volgende vraag wordt gesteld: ‘Als de andere oever precies als deze oever is, wat is dan de noodzaak van Verlichting?’
Osho’s antwoord luidt: ‘Deze vragen met ‘wanneer’ en ‘als’ zijn heel slim. Je leidt niemand anders om de tuin dan jezelf. Luister opnieuw naar de vraag. Dit is juist waar Verlichting over gaat. Als je te weten bent gekomen dat dit moment Alles is en de plek waar je je bevindt het Geheel is en dat deze wereld de andere wereld is, heb je ‘het bereikt’, ben je bevrijd. Want als er geen andere wereld is, kan er geen verlangen meer zijn. Als dit moment alles is, gaan alle verlangens stoppen.’ 

‘Het zaadje kan niet weten wat er gaat gebeuren, het zaadje heeft de bloem nooit gezien. En het zaadje kan niet eens geloven dat het de mogelijkheid heeft een prachtige bloem te worden. De reis is lang en het is altijd veiliger niet aan die reis te beginnen, want het pad is onbekend, er zijn geen garanties. Er kunnen geen garanties zijn. De reis kent duizend-en-een gevaren, vele valkuilen – en het zaadje is veilig, het zit verscholen in een harde kern. Maar het zaadje doet zijn best, het spant zich in; het laat de harde schil los die voor zijn veiligheid zorgt, het komt in beweging. Meteen begint de strijd: het gevecht met de grond, met de stenen, met de rotsen. En het zaadje was heel hard en het plantje is heel zacht, er dreigen vele gevaren.
Het zaadje liep geen gevaar, het zaadje had duizenden jaren kunnen overleven, maar het jonge plantje staat bloot aan allerlei gevaren. Toch gaat het plantje op weg naar het onbekende, naar de zon, naar de bron van het licht; het weet niet waarheen of waarom. Het te dragen kruis is zwaar, maar het zaadje is bezeten van een droom en komt in beweging.
Het pad voor de mens is hetzelfde. Het is moeilijk begaanbaar.
Er is veel moed voor nodig.’

Het boek Dang Dang Doko Dang is in de Nederlandse Boekhandel te bestellen.

Boekbespreking van Donna van der Steeg.