De mind beteugelen en (zo nu en dan) eruit springen

Dit is de introductie tot hoofdstuk 2 van ‘De Apotheek voor de ziel’: Middeltjes voor het hoofd. 


Diagnose

De mind is simpelweg een biocomputer. Als een kind geboren wordt, heeft het geen denkwereld; het hoort geen geklets in zijn hoofd. Het duurt ongeveer drie tot vier jaar voordat dat mechanisme begint te functione- ren. En je zult merken dat meisjes eerder beginnen te praten dan jongens. Ze zijn grotere kletskousen! Ze bezitten een biocomputer van betere kwaliteit.
Deze moet met informatie gevoed worden. Dat verklaart dat als je probeert je je leven van achteren naar voren te herinneren, en je bent een man, je onge- veer op de leeftijd van vier jaar blijft steken, of als je een vrouw bent op de leeftijd van drie jaar.
Verder terug vind je een onbeschreven blad. Je bestond wel; er moet heel wat gebeurd zijn, er moet van alles en nog wat zijn voorgevallen, maar het schijnt dat er geen herinnering is vastgelegd, dus je hebt er geen weet meer van. Maar tot aan de leeftijd van vier of drie kun je je alles heel duidelijk voor de geest halen.

De mind krijgt zijn gegevens van de ouders, op school, van andere kinderen, van buren, van verwanten, maatschappij, kerken… overal rondom zijn er bronnen. En het zal je wel bij kleine kinderen zijn opgevallen dat als ze voor het eerst gaan praten, zij hetzelfde woord steeds maar blijven herhalen. Het is de vreugde over de beginfase van het functioneren van een nieuw mechanisme.
Als ze zinnen kunnen maken, doen ze dat keer op keer zo uitgelaten van vreugde. Wanneer ze vragen kunnen gaan stellen, vragen ze over van alles en ie- dereen. Maar jouw antwoorden interesseren hen niet, onthoud dat goed! Let op, een kind dat een vraag stelt is niet geïnteresseerd in je antwoord, dus geef hem alsjeblieft geen lang antwoord uit de Winkler Prins. Het kind heeft geen belangstelling voor je antwoord; het heeft er simpelweg schik in dat het vragen kan stellen. Een nieuw vermogen is er in hem ontstaan.

En zo gaat hij verder met verzamelen; vervolgens leert hij lezen… nog meer woorden. En in deze samenleving levert stilte niets op. Woorden leveren wel wat op, en hoe beter je een woordje kunt meespreken, hoe meer je gaat verdienen. Wat zijn jullie leiders? Wat zijn jullie politici? Wat jullie professoren, jullie priesters, theologen, filosofen, in één woord samen- gevat? Ze zijn zeer welbespraakt. Zij weten hoe ze van woorden gebruik moeten maken op een betekenisvolle, significante, samenhangende wijze, om indruk op de mensen te kunnen maken.
Er wordt maar zelden bij stilgestaan dat onze hele samenleving door welbespraakte mensen wordt gedomineerd. Het is heel goed mogelijk dat ze niets weten; ze zijn misschien niet verstandig, best mogelijk dat ze zelfs niet intelligent zijn. Eén ding is echter zeker: zij weten hoe ze met woorden moeten spelen. Het is een spel en dat hebben ze geleerd. En het levert achting, geld en macht op – in elk opzicht. Dus iedereen legt zich daarop toe, en de mind wordt met veel woorden, vele gedachten volgestopt.

Iedere computer kan aan of uitgeschakeld worden – maar de mind kun je niet uitschakelen. Het knopje bestaat niet. Er is geen bewijs dat, toen God de wereld en de mens schiep, hij ook een schakelaartje voor de mind aanbracht zodat je die zou kunnen aan- of uitschakelen. Een dergelijk knopje is er niet, dus van de wieg tot het graf gaat het denken door.
Je zult ervan opkijken dat de mensen die van computers en van het menselijke brein verstand hebben, een heel vreemd idee koesteren. Als we de hersenen uit de schedel van een mens verwijderen en kunstmatig in leven houden, gaan ze op dezelfde manier door met kletsen. Het doet er niet toe dat ze nu niet langer met de arme ziel die ervan te lijden had verbonden zijn; de hersenen dromen nog steeds. Nu het brein aan machines is gekoppeld, droomt het nog steeds, het heeft nog voorstellingen, angsten, het projecteert nog, het hoopt, probeert dit of dat te zijn. En het heeft er geen flauw benul van dat het nu niets kan doen; de persoon met wie het verbonden was, is er niet langer. Vastgemaakt aan mechanische middelen, kan dit brein duizenden jaren in leven gehouden worden, en het zal almaar door blijven kletsen – over dezelfde dingen, omdat we nog niet in staat geweest zijn het iets nieuws te leren. Als we het eenmaal nieuwe dingen kunnen leren, zal het die nieuwe dingen herhalen.

In wetenschappelijke kringen heerst het denkbeeld dat het een grote verspilling is dat een man als Albert Einstein sterft en dat zijn hersenen dan eveneens met hem sterven. Als we het brein zouden kunnen redden en het in het lichaam van iemand anders zouden kun- nen implanteren, dan zou het brein doorgaan met func- tioneren. Het maakt niet uit of Albert Einstein in leven is of niet; dat brein zal doorgaan na te denken over de relativiteitstheorie, over sterren en theorieën. Het idee is dat net zoals mensen voor hun dood bloed en ogen doneren, zij ook hun hersenen zouden moeten gaan schenken, zodat hun hersenen bewaard blijven. Als we het gevoel hebben dat het om een bijzonder brein gaat, een heel gekwalificeerd brein waarvan het pure verspilling zou zijn om het te laten afsterven, dan kunnen we tot transplantatie overgaan. Van de een of andere idioot kunnen we een Albert Einstein maken en die idioot zelf zal het nooit te weten komen – want binnen in de menselijke schedel is geen sprake van gevoel; je kunt wat dan ook veranderen en de man zal het nooit weten. Zorg alleen maar dat hij buiten bewustzijn is en verander in zijn brein wat je maar wilt – het hele brein kun je wijzigen – en hij wordt wakker met een nieuw brein en nieuw geklets, en hij heeft geen flauw vermoeden van wat er gebeurd is.

Met dit gebabbel worden we opgevoed en dat is fundamenteel verkeerd omdat het je slechts de helft van het proces bijbrengt over hoe de mind te gebruiken. Hij leert je niet hoe je hem kunt stoppen zodat hij ontspannen kan – omdat hij zelfs tijdens je slaap door- gaat. Hij kent geen slaap. Zeventig, tachtig jaar werkt hij aan een stuk door.
Maar het is mogelijk een schakelaartje aan de mind te bevestigen en hem af te zetten als hij niet nodig is – wij noemen dat meditatie. Het is op twee manieren van nut: het geeft je een gevoel van vredigheid, het geeft een stilte, die je voordien nooit hebt ervaren, en je maakt kennis met jezelf, wat tengevolge van de kletspraat van de mind nu niet mogelijk is. Hij heeft je altijd al beziggehouden.
Ten tweede zal het de mind ook rust gunnen. En als we het denken rust kunnen geven, is het beter in staat dingen efficiënter, intelligenter te doen. Dus het voordeel is tweeledig – voor de mind en voor je wezen – je moet gewoon leren hoe de mind stop te zetten, hoe je ertegen zegt: ‘Nu is het genoeg; ga slapen. Ik ben wakker, wees niet bezorgd.’
Gebruik de mind als dat nodig is – dan is hij fris, jong, vol energie en leven. Dan is wat je ook zegt niet alleen maar droge kost; maar is het sprankelend, vol autoriteit, vol waarheid, eerlijkheid en heeft het reusachtige betekenis. Je gebruikt misschien dezelfde woorden, maar nu heeft de mind door te rusten zoveel kracht opgedaan, dat elk woord dat hij gebruikt gloedvol wordt en aan betekenis heeft gewonnen.

Wat in de wereld als charisma bekend staat, komt simpelweg door een mind die zich weet te ontspannen, die toelaat dat zich energie verzamelt. Wat dan gesproken wordt is poëzie, wat dan gesproken wordt is waarheid. Als hij spreekt, hoeft hij geen bewijs of logica aan te voeren – de eigen energie is al genoeg om de mensen te beïnvloeden. En de mensen hebben altijd geweten dat dit bestaat, hoewel ze nooit in staat zijn geweest om exact en heel nauwkeurig aan te geven wat het is wat men charisma noemt.
Ik vertel jullie wat charisma is, omdat ik het uit eigen ervaring ken. Een mind die dag en nacht aan het werk is kan niet anders dan zwak worden, suf, niet in staat indruk te maken, zodat hij zich op de een of andere manier voortsleept. Hij is hoogstens nuttig. Als je groenten gaat kopen, dan is hij nuttig. Maar tot meer dan dat is hij niet in staat. Zo komt het dat ontelbare mensen die charismatisch zouden kunnen zijn, arm blijven, niet in staat indruk te maken, geen enkele autoriteit bezitten en krachteloos zijn.
Als het mogelijk is – en het ís mogelijk – de mind tot stilte te brengen en hem alleen te gebruiken als het nodig is, dan krijgt hij een meeslepende kracht. Hij heeft zoveel energie verzameld dat ieder woord dat hij uitbrengt rechtstreeks zijn weg naar je hart vindt.
Mensen denken dat de mind van charismatische persoonlijkheden hypnotisch is; nee, hun mind is niet hypnotisch. Ze zijn werkelijk zo krachtig, zo fris… het is altijd lente.

Dit voorzover het de mind betreft. Wat het wezen aangaat, opent de stilte een nieuw universum van eeuwigheid, van onsterfelijkheid, van al wat je maar aan zegening, aan gelukzaligheid kunt bedenken. Vandaar dat ik er de nadruk op leg dat meditatie de waarachtige religie is – de enige religie. Niets is er verder nog nodig. Al het andere is niet-wezenlijk ritueel. Meditatie is precies de kern, het puur wezenlijke. Niets kun je eruit wegsnijden.
En het geeft je beide werelden. Het geeft je de andere wereld – het goddelijke, de wereld van goddelijkheid – en het geeft je ook deze wereld. Dan ben je niet arm. Je hebt een rijkdom – maar een die niet uit geld bestaat. Vele soorten rijkdom bestaan er, en degene die rijk is vanwege zijn geld staat onder aan de ladder waar het de categorieën van rijkdom betreft. Laat ik het zo zeggen: de man van rijkdom is de armste rijkaard. Bekijken we het vanuit het gezichtspunt van de arme, dan is hij de rijkste armoedzaaier. Van de kant van een creatieve kunstenaar bekeken, van een danser, een musicus, een wetenschapper, is hij de armste rijkaard. En voorzover het de wereld van het ultieme ontwaken betreft, kan hij zelfs niet rijk genoemd worden.
Meditatie maakt je uiterst rijk door je de wereld van je diepste innerlijk wezen te geven, en ook relatief rijk, omdat het de krachten van je mind loslaat op de talenten die je hebt. Mijn eigen ervaring is dat iedereen met een bepaald talent wordt geboren, en dat als hij zich niet volledig in dat talent uitleeft, het hem aan iets blijft ontbreken. Steeds zal hij maar blijven voelen dat er op de een of andere manier iets aan hem ontbreekt dat er wel zou moeten zijn.

Gun de mind een rustpauze –hij heeft het nodig! En het is zo simpel: word alleen maar een waarnemer. En het geeft je beide. Langzaam maar zeker gaat de mind leren stil te zijn. En als hij eenmaal weet dat hij door stil te zijn krachtig wordt, dan zijn de woorden niet langer zomaar woorden. Ze zijn van een geldigheid en een rijkdom en een kwaliteit die ze nooit tevoren bezaten, zo zeer zelfs dat ze trefzeker zijn, als pijlen. Ze schieten de hinderpalen van de logica voorbij en reiken tot diep in het hart.
Dan is de mind, in handen van de stilte, een goede dienaar van onmetelijke kracht. Dan is het wezen de meester, en de meester kan de mind gebruiken wanneer dat nodig is en hij kan hem ook steeds, wanneer hij niet nodig is, uitschakelen.

Osho: Apotheek voor de ziel p.35-43.

Image by Brigitte Werner from Pixabay.