De lotus

Een grote koning, Prasenjita, vroeg eens aan zijn vrouw… Zijn vrouw was een leerling van Gautama Boeddha, een leken leerling, geen sannyasin, maar mateloos geïnteresseerd in Gautama Boeddha en ze hoopte dat haar man haar op een dag zou toestaan om een sannyasin te worden. Prasenjita zelf was niet geïnteresseerd in sannyas; hij was geïnteresseerd in het vergroten van zijn koninkrijk, om deze steeds groter te maken. Hij was altijd bezig met vechten, nieuwe gebieden binnenvallen.

Toevallig was Boeddha in de hoofdstad van Prasenjita aangekomen, en de echtgenote drong erop aan: ‘U moet met me meegaan om hem te verwelkomen, want het getuigt niet van beschaving, verfijning als u niet komt. Iemand van het kaliber van Gautama Boeddha verschijnt eens in miljoenen jaren. Koningen en koninginnen zijn een roepie in een dozijn! Je kunt ze overal vinden, ze zijn niet veel waard. Jullie zullen vergeten worden, maar de naam van Gautama Boeddha zal blijven bestaan tot de laatste mens verlicht is. U kunt herinnerd worden als u naar Gautam Boeddha gaat en zijn voeten aanraakt. Alleen al deze kleine daad van uw kant zal u historisch maken.’

En dat is waar — wie zou er van Prasenjita gehoord hebben? Er waren honderden andere koningen in die tijd, en we weten niets over hen, maar Prasenjita is wel bekend. En omdat zijn vrouw zo aandrong, zei hij: ‘Oké, maar ik moet hem iets geven.’
Hij had een hele mooie diamant. Andere koningen waren jaloers op die diamant; misschien was dat wel de beste diamant die in die tijd verkrijgbaar was. Dus zei Prasenjita: ‘Wat kan ik hem nog meer aanbieden? Ik zal hem deze diamant aanbieden.’

De vrouw zei: ‘U begrijpt het niet, een diamant of een steen is hem eender. U kunt beter een lotusbloem meenemen, want voor hem vertegenwoordigt de lotusbloem een revolutie — zij komt uit vuile modder. En het is de mooiste bloem op aarde, het meest geurende, de grootste bloem. Ze komt uit de modder, komt uit het water omhoog en staat boven op het water. Dit is een grote revolutie: vuil dat verandert in zo’n mooie…
Zo fluweelachtig zijn de bloemen, bladeren en bloemblaadjes, dat wanneer dauwdruppels in de nacht zich verzamelen op de grote bloemblaadjes en grote bladeren, ze zo fluweelachtig zijn dat het water ze niet kan aanraken. Ze blijven op de lotusbladeren liggen, maar het lotusblad blijft er onaangeroerd door. De lotusbloem blijft in het water, maar het water raakt haar niet aan – dat geeft het een andere betekenis dat een mens in de wereld zou moeten leven, onaangeroerd erdoor. Hij moet in de wereld leven, maar niet toestaan dat de wereld in hem binnendringt; hij moet in de vuile wereld leven, maar hij heeft de mogelijkheid om een lotusbloem te worden.’

Zo werd de lotus een symbool voor de transcendentie uit de triviale zaken van de wereld. Gautama Boeddha wordt in duizenden tempels afgebeeld, zittend op een lotusbloem. Die lotusbloem vertegenwoordigt zijn filosofie – het is een symbool geworden. 

Osho, The Invitation # 27