De kunst van het hart

Je liefdespotentieel voeden

Diagnose
We zijn al te zeer van het hoofd vervuld geraakt – heel onze opvoeding, onze hele beschaving is van het hoofd bezeten geraakt, doordat het verstand allerlei technische vooruitgang geboekt heeft – we denken dat dit het helemaal is. Wat kan het hart ons opleveren? Ja, het kan geen belangrijke technologie aandragen, het kan je geen geweldige industrie verschaffen, het levert je geen geld op. Wel kan het je vreugde geven. Feest, dát is wat het je geven kan. Het kan je een geweldig gevoel voor schoonheid, voor muziek, voor poëzie geven. Het kan je leidsman zijn om de wereld van liefde en uiteinde- lijk die van gebed binnen te gaan, maar dat is geen koopwaar. Je kunt je banksaldo niet door middel van het hart laten aangroeien; en je kunt er geen belangrijke oorlogen mee voeren, en je kunt er geen atoombommen en waterstofbommen mee fabriceren en met het hart kun je geen mensen vernietigen. Het hart weet alleen hoe het moet scheppen en het hoofd weet slechts te vernietigen. Het hoofd breekt af en heel onze opvoeding is in het hoofd verstrikt geraakt.

Onze universiteiten, colleges, scholen zijn stuk voor stuk bezig de mensheid te vernietigen. Ze denken dat ze ons een dienst bewijzen maar ze houden zichzelf gewoon voor de gek. Tenzij wij mensen evenwichtig worden, tenzij het hart en het hoofd beide groeien, blijft de mensheid in de ellende zitten en de ellende zal steeds toenemen. Zolang we meer en meer in het hoofd verankerd raken, als we steeds meer het bestaan van het hart veronachtzamen, zullen we er ook steeds ellendiger aan toe zijn. We zijn bezig de hel op aarde te scheppen en daarmee blijven we aan de gang.

Het paradijs behoort aan het hart toe. Maar dit is er gebeurd: het hart is volkomen in vergetelheid geraakt, niemand verstaat die taal nog. We hebben begrip van logica, we hebben geen begrip van liefde. Van wiskunde hebben we wel kaas gegeten, maar muziek begrijpen we niet. We raken meer en meer aan de wereldse manieren gewend en het lijkt wel of niemand het lef heeft zich op de onbekende paden te begeven, in de onbekende labyrinten van liefde, van het hart. Wij zijn heel goed afgestemd geraakt op de wereld van het proza, en poëzie heeft gewoonweg geen raakvlak meer met ons bestaan. De dichter is gestorven en de dichter vormt nu juist de brug tussen de wetenschapper en de mysticus. De overbrugging is er niet meer.

Aan de ene kant staat de wetenschapper – heel machtig, geweldig machtig, klaar om de hele aarde, het hele leven te vernietigen – en aan de andere kant, staan hier en daar op grote afstand enkele mystici – een Boeddha, een Jezus, een Zarathoestra, een Kabir. Zij zijn volkomen machteloos in de zin van wat wij onder macht verstaan, en in totaal andere zin onmetelijk machtig, maar dat is een taal die wij in het geheel niet kennen. De dichter is gestorven; dat is de grootste ramp geweest. De dichter is aan het verdwijnen. En met dichter bedoel ik de schilder, de beeldhouwer. Al wat scheppend is in de mens is gereduceerd tot het voortbrengen van almaar meer producten. Het creatieve verliest zijn greep en het productieve is het levensdoel geworden.

In plaats van aan creativiteit hechten wij waarde aan productiviteit: wij praten erover hoe we meer kunnen produceren. Productie kan je spullen verschaffen, maar het kan je geen waarden geven. Productie kan je uiterlijk rijk maken, maar het zal je innerlijk verarmen. Productie is geen creatie. Productie is erg middelmatig; iedere stommeling kan produceren, hij hoeft eenvoudigweg alleen de handigheid ervoor aan te leren.

En de dichter is gestorven, de dichter bestaat niet meer. Wat er nog leeft in de naam van poëzie, is nagenoeg proza. Wat er nog bestaat en als schilderkunst betiteld wordt, is min of meer krankzinnig. Dat kun je aan Picasso, Dalí en anderen zien – het is ziekelijk! Picasso is een genie maar wel ziek, pathologisch. Zijn schilderen is niets anders dan een reiniging; voor hem is het nuttig, een soort overgeven. Als er iets met je maag mis is, geeft braken je opluchting. Het heeft Picasso geholpen; als men hem het schilderen zou hebben verhinderd, was hij gek geworden. Schilderen was goed voor hem, het heeft hem voor krankzinnigheid behoed. Het schilderen droeg zijn krankzinnigheid op het doek over. Maar wat te denken van diegenen die zijn schilderijen gekocht hebben, in hun slaapkamer hebben opgehangen en ernaar kijken? Zij moeten zich wel een beetje ongemakkelijk voelen.

Waar ik over spreek is een totaal andere creativiteit. Een Taj Mahal …die te aanschouwen in een nacht met volle maan moet wel een prachtige meditatie in je omhoog brengen. Of neem nu de tempels van Khajuraho, Konarak, Puri – als je daarop mediteert, dan zul je verbaasd staan hoe heel je seksualiteit tot liefde wordt omgevormd. Dat zijn wonderen van scheppingsvermogen. De prachtige kathedralen in Europa – die staan voor het verlangen van de aarde om naar de hemel te reiken. Alleen al bij het aanschouwen van die machtige creaties, moet er wel een prachtig lied aan je hart ontspringen, of het kan niet anders dan dat er een indrukwekkende stilte over je neerdaalt.

De mens heeft het poëtische, de drang tot scheppen verloren, of ze is om zeep gebracht. We stellen te veel belang in artikelen, in snuisterijen, in het maken van steeds meer spullen. Productie richt zich op kwantiteit, het scheppen daarentegen heeft betrekking op kwaliteit. Het hart moet weer in ere hersteld worden. Je moet je weer opnieuw van de natuur bewust worden. Je moet weer leren kijken naar rozen, naar lotusbloemen. Je moet weer contact gaan leggen met de bomen, de rotsen en de rivieren. Opnieuw moet je een dialoog met de sterren aangaan.

Osho: Apotheek voor de ziel, p.65-69.

Image by Silvia from Pixabay.