De jongen met de kaars

Een golf rijst omhoog, dan verdwijnt de golf. Waar is ze naar toe? Ze is naar dezelfde bron gegaan als waar ze in de eerste plaats vandaan kwam. Ze is uit de oceaan omhoog gerezen, nu is ze terug naar de oceaan gegaan.

Er is een prachtig verhaal over Junaid, een soefi mysticus. Hij trok eens door een klein dorp. Het was avond en een kleine jongen liep rond met een kleine kaars. Hij was op weg naar de moskee om de kaars daar neer te zetten. Het was donker in de moskee en het was een donkere avond en het werd nacht.
Junaid vroeg gewoon lachend, voor de grap, aan het kleine kind: ‘Heb je die kaars zelf aangestoken?’
En de jongen zei: ‘Ja, meneer.’
Toen zei Junaid: ‘Vertel me dan eens, waar dit vlammetje vandaan is gekomen? Waar vandaan? Je hebt gezegd dat jij zelf de kaars hebt aangestoken, dan heb je dus ook gezien waar het vlammetje vandaan is gekomen.’
De jongen moet vast een genie zijn geweest.
Hij moest lachen, blies het kaarsje uit en zei: ‘Nu is het weg. Waar naartoe? U hebt het gezien! Waar is het naartoe?’

Het komen en gaan is niet van ergens af naar ergens heen. We komen omhoog uit het kosmisch bewustzijn, we vallen weer terug in het kosmisch bewustzijn. We komen omhoog; we vallen weer terug.

Osho: The First Principle -Talks on Zen, p 203.

Het ‘ik’ in ons, dit gevoel dat ‘ik ben’, is de oorzaak van al onze hebzucht en verdriet. In feite ben ‘ik’ niet; alles is. En in dit alles ben ik ook. Maar niet als ‘ik’. Ik ben zoals een golf is in de oceaan. De golf is in de oceaan, ze maakt deel uit van de oceaan. Hoewel het lijkt of ze apart van de oceaan is, is dat niet zo. Ze is één met de oceaan daaronder, ze neemt alleen een soort vorm aan, aan de oppervlakte. We weten dat de golf deel uitmaakt van de oceaan en toch zien we haar als apart van het water daaronder.
Ik ben een golf. Maar als een golf haar eigen individualiteit aanneemt, begint de ellende. Als een golf zichzelf als een aparte entiteit gaat beschouwen, krijgt haar geboorte betekenis en krijgt haar dood betekenis. Behalve zijzelf, wie kan haar nu redden van de angst voor de dood? Overal om zich heen ziet ze golven vallen, overal om zich heen ziet ze het graf van haar metgezellen. Ze weet ook dat het einde nabij is. En ze rijst omhoog om de hemel aan te raken, ze voelt dat ze de grond onder haar voeten begint te verliezen en ze weet dat het einde nabij is.

.
Deze angst voor vernietiging, deze angst voor de dood – wat is de reden ervoor? De angst is er niet omdat de golf niet meer zal bestaan, het is er omdat de golf zichzelf heeft beschouwd als apart van de oceaan. Als ze zichzelf had beschouwd als één met de oceaan, waar zou dan die angst gebleven zijn? De oceaan bestond. Het was er toen de golf oprees en het bestaat nog steeds als de golf wegebt. Dan wordt de tijd tussen het rijzen en vallen van de golf gewoon een spel dat je niet serieus moet nemen. De golf is de oceaan, als je dit eenmaal begrijpt, kan er geen angst zijn.
De angst is er alleen omdat ik mezelf als alleen en apart beschouw. Dan moet ik mezelf wel beschermen tegen al het andere, ik moet wel tegen de dood vechten. En in dat gevecht put de mens zichzelf uit en is het afgelopen met hem, want je kunt met geen mogelijkheid de dood ontlopen.

Osho: The Way of Tao – Discourses on Lao Tzu’s Tao-Te-King, Vol. 2, p 203-204.

Uit de serie 1001 verhalen, verzameld door Shanti.
Eerder verschenen in het Engels in Osho News, www.oshonews.com. 

Vorige verhalen


Drie koningen die een man opzoeken die Frank heet

 


De soefi meester die zweeg

 


Een rabbi heeft een aanrijding met pater Murphy

 


Het kopje thee stroomt over

 

Geluk of ongeluk? De man zonder oordeel