De hofnar

Wie kan er uitbannen wat onwaar is en wie kan uitbannen wat immoreel is?
Er was eens een koning die er serieus mee bezig was om het hele land moreel te krijgen. Niemand mocht iets zeggen wat onwaar was. Alle onwaarheid moest uitgebannen worden. De wijze mannen waren het er allemaal mee eens. Omdat deze wijze mannen zijn dienaren waren, gingen ze in feite zelfs verder dan hem, door te overdrijven.
Een van de wijze mannen stelde voor, dit was natuurlijk de juiste manier –onwaarheid moest uitgebannen worden- dat wie betrapt werd op onwaarheden vertellen onmiddellijk ter dood gebracht moest worden. Ze moesten hem op de marktplaats ophangen zodat iedereen aan den lijve zou ondervinden wat het betekende om iets onwaars te zeggen.

De nar hoorde het aan. Hij zei: ‘Goed. Dan zie ik jullie morgen allemaal wel bij de poort.’
Ze zeiden: ‘Wat bedoel je nou?’
Hij zei: ‘Bij de poort.’
En tegen de koning zei hij: ‘Maak de galg maar vast klaar, want ik ga iets onwaars zeggen.’
De koning zei: ‘Ben je gek geworden?’
En hij antwoordde: ‘Ik ben altijd al gek geweest. Maar ik zie jullie allemaal wel, het hele hof, bij de poort – en maak de galg maar vast klaar. Ik zal de eerste zijn om opgehangen te worden.’
Het was een uitdaging. De galg werd klaargemaakt en toen ze de volgende ochtend de stadspoort open deden kwam de nar binnenrijden op zijn ezel.
De koning vroeg: ‘Waar ga je heen, jij dwaas?’ Hij was erg boos omdat hij ‘s morgens heel vroeg op had moeten staan om daarheen te gaan.
En de nar zei: ‘Ik ga naar de galg.’


Nu had hij een probleem geschapen. Als je hem dood zou maken, had hij een waarheid gezegd, als je hem niet dood zou maken, had hij een leugen verteld.
Hij zei: ‘Ik ga naar de galg. Maak hem maar klaar. Ik ga sterven aan de galg.’
Al die wijze mannen en de koning stonden perplex. Wat moet je nou met zo’n man? Hij vertelde een leugen. Als je hem doodmaakt, wordt de leugen een waarheid. Als je hem niet doodmaakt, blijft de leugen onbestraft.
Toen moest de nar lachen.
Hij zei: ‘Jullie zijn allemaal dwazen. Wie kan er uitbannen wat onwaar is en wie kan uitbannen wat immoreel is? Je hebt alles in verhouding nodig.’

Je hebt vast wel eens gehoord dat grote koningen vroeger altijd een nar hielden aan het hof – de hofnar. En het zal je misschien wel verbazen dat het geen gewone dwazen waren, het waren soms de wijste mensen in het land. De koning had naast wijze mannen ook altijd een nar – om een evenwicht te bewaren. Anders zouden de wijze mannen alles heel sober, droog, saai, droevig maken. Alle lol zou verloren gaan. Soms kun je wel eens te serieus worden en dan wordt dat serieuze zelf een belemmering om kijk op de zaak te houden.
De nar was nodig. Als men te serieus werd, dan deed hij iets of zei hij iets om de lucht weer wat menselijker op te laten klaren…
Elke grote koning had zijn nar, want wijze mensen hebben de neiging om tot het uiterste te gaan. En het is een soort dwaasheid om tot het uiterste te gaan. Om een evenwicht te bewaren moet je soms al je ideeën over waardigheid laten varen, moet je soms meegeven in gezelschap, lachen als een dwaas, zijn als een kind – menselijk zijn.

Osho: Tao: The Pathless Path – Talks on extracts from ‘The Book of Lieh Tzu’,
Volume 2, pp. 245 – 247.

Uit de serie 1001 verhalen, verzameld door Shanti. 
Eerder verschenen in het Engels in Osho News, www.oshonews.com