De menselijke mind is een aap en ‘stil zitten, niets doen’ is geen optie voor apen!
Een parabel…
Er leefde eens een aap in de tuin van een meester. En aangezien apen nou eenmaal nieuwsgierig zijn maakte de meester hem wel heel nieuwsgierig. Hij zag de meester stil zitten, niets doen, en geleidelijk aan kwam hij steeds dichterbij – wat doet die man nou? Het was hem een raadsel. Het meest raadselachtige voor een aap is toch zeker wel iemand die stil zit niets te doen.
Rusteloosheid zit nou juist in de aard van de aap, dus stil zitten rusten…? Is die man gek geworden? Geleidelijk aan kwam hij steeds dichterbij om hem eens te bekijken. Hoe dichterbij hij kwam, hoe groter zijn verbazing. Niet alleen de man was stil, maar de ruimte om hem heen was enorm stil. Zelfs de aap kon de vibraties voelen naarmate hij dichterbij kwam.
Toen vatte hij liefde op voor de man en het werd een van zijn hobby’s om gewoon dichtbij hem te zijn. Altijd als hij maar de tijd kon vinden en altijd als de meester stil in de tuin zat kwam hij dicht bij hem zitten.
Op een dag zei hij tegen de meester: ‘Wat doet u? Zeg het alstublieft ook tegen mij. Ik geef me over aan u. Neem mij als discipel aan.’
De meester keek naar de aap, er kwam een groot mededogen in hem op en hij zei: ‘Ik doe niets. Jij kunt het ook. Het is nietsdoen. Stil zitten, de lente komt en het gras groeit vanzelf. Als het juiste moment komt, ben je plotseling vervuld van geweldige blijdschap en vrede en God. Het is de bedoeling dat je helemaal niets doet. Alles wat je van jouw kant doet geeft verstoring, veroorzaakt rimpeltjes, veroorzaakt golven. En als het in je mind golft kan God niet binnenkomen. Als de mind een stil oppervlak is, als alles stil en kalm is, komt God naar binnen. Hij komt door de deur van stilte naar binnen – maar dat kan alleen als je geen doener bent. Dus kun je het wel doen, kun je het wel proberen.’ De aap schudde zijn hoofd. Hij zei: ‘Dat is onmogelijk. Ik dacht dat het wel zou lukken als er er iets was wat ik kon doen, maar dit is onmogelijk.
Hanuman, Chola Dynastie, 11e eeuw, Tamil Nadu, India.
Als u me had gevraagd om de maan te halen had ik dat gekund, als u me gevraagd had de Himalaya te verplaatsen had ik dat gekund, als u me gevraagd had de Ganges stroomopwaarts te laten stromen had ik dat gekund, want het is bekend dat het andere apen, zoals Hanuman, in het verleden is gelukt. Ik ben een aap, ik heb het in me, ik kan het ook – maar stil zitten, niets doen? Dat is onmogelijk, heer. Dat druist tegen mijn aard in, ik zou er gek van worden. Als God door stilte komt dan is God niet voor mij en ben ik niet voor God.’
De menselijke mind is niets anders dan een aap. De mens is niet veel veranderd. Charles Darwin zegt dat de mens alleen aan de oppervlakte is geëvolueerd – diep van binnen is de mens nog net zo rusteloos als andere apen. De mens is niet zo ver geëvolueerd. De ware mens wordt pas geboren als je innerlijke aap helemaal verdwijnt, volledig verdwijnt.
Mens zijn betekent dat je een no-mind bent. Dat voortdurende gekwetter van de mind van binnen, het praten in jezelf, die monoloog gaat dag en nacht maar door, jaar in, jaar uit, van je geboorte tot je dood. Het maakt niets uit wat je ook doet, diep van binnen gaat het maar door. Dat gekwetter is het enige wat niet religieus is, de enige zonde, de erfzonde.
Als dat gekwetter eenmaal is opgehouden, beginnen er wonderen met je te gebeuren. Dan worden er zulke grote mysteries geopenbaard dat je ze niet kunt bevatten. Dan begint er zo’n onmetelijke hemel in je naar binnen te stromen dat je dat niet kunt geloven. Het is ongelooflijk. Je begint uit te dijen. Dan is het heelal iets binnenin je. Dan ben jij niet in het heelal maar is het heelal binnenin jou. Dan draaien de sterren en de manen en de zonnen rond binnenin je hart.
Osho: Tao: The Pathless Path – Talks on extracts from ‘The Book of Lieh Tzu’, Volume 2, pp. 291 – 293.
Uit de serie 1001 verhalen, verzameld door Shanti.
Eerder verschenen in het Engels in Osho News, www.oshonews.com.