Biografie Jan Foudraine deel 1

Jan Foudraine, psychotherapeut, onderzoeker, schrijver.
Alex Rutten. Uitg. Ambo|Anthos, 2021. 

Jan Foudraine 

Eind november 2021 maakte Alex Rutten (1988), neerlandicus, zijn debuut als biograaf met een belangwekkend boek over het leven en werken van Jan Foudraine (1929–2016). Zie Biografie Jan Foudraine

Jan Foudraine was een arts die zich specialiseerde in de neurologie en psychiatrie, waarna hij zich ‘zenuwarts’ kon noemen, zoals dat in die jaren heette. In zijn studietijd in Leiden stond hij bekend als een harde werker, zeer toegewijd aan een doel dat hij zich als kind al had gekozen: dokter worden. De gebruikelijke studentikoze leefstijl, met braspartijen in de sociëteit Minerva, was niet zo aan deze serieuze jongeman besteed. Wel blonk hij uit op het studententoneel, waar hij al gauw de hoofdrollen vervulde. Als Jan op de planken stond, dan stónd er ook iemand. 

In 1971 verscheen van zijn hand zijn eerste boek Wie is van hout. Zijn oeuvre zou uiteindelijk 13 titels omvatten, waarvan één nog ongepubliceerd. Hij vertelt hierin hoe hij als jonge psychiater in 1961 naar Amerika vertrekt om daar enkele jaren in een psychiatrische privékliniek voor gegoede patiënten, Chestnut Lodge, te gaan werken. Daar krijgt hij de vrije hand om een van de paviljoens van deze kliniek geleidelijk om te vormen tot een therapeutische leefgemeenschap – niet van ‘patiënten’ maar van ‘studenten’ die in een min of meer gelijkwaardige relatie komen te staan met de staf van therapeuten en verpleegkundigen, voortaan aangeduid als ‘educators’. De situatie wordt ge-ontmedicaliseerd, de witte jassen gaan uit en de bewoners van de kliniek worden meer en meer  verantwoordelijk gemaakt voor de gang van zaken. In dagelijkse groepsbesprekingen kunnen studenten en staf in een open sfeer hun gevoelens uiten. Dat was voor beide partijen een hele omschakeling. De studenten, voorheen voorzien van het medische etiket ‘schizofreen’ en vaak opgesloten in een decennia volgehouden zwijgzaamheid, waarin het leek alsof zij ‘van hout’ waren, blijken nu uit hun schulp te kruipen en wel degelijk aanspreekbaar te zijn en tot mededeelzaamheid geneigd. 

In Wie is van hout pleit Foudraine voor de ontmanteling van autoritaire structuren, zoals die o.a. in de medische opleiding en instituten aanwezig zijn. De arts moet in de psychiatrie veel meer als mens onder de mensen kunnen werken. Niet bezig zijn met zogenaamde hersenziekten. Wél deskundig en meevoelend als psychotherapeut met een brede culturele en mens-wetenschappelijke bagage, maar niet autoritair met onnodige geneeskundige kennis. Foudraine kon dit zeggen als hoog gekwalificeerde arts-psychiater. Maar hij maakte er onder veel van zijn vakgenoten geen vrienden mee. Ook veel ‘patiënten’ hadden er moeite mee. Immers, met het etiket ‘ziek’ hoef je je niet als ‘mislukt’ te beschouwen. Is wel makkelijk…

   Alex Rutten

Alex Rutten beschrijft in de eerste vijf hoofdstukken van zijn boek hoe de persoon van Jan Foudraine zich ontwikkelde en zich een richting koos in het medische veld. Daarin neemt hij steeds meer de positie in van een buitenstaander, een non-conformist. Wat bijzonder was in het autoritaire bolwerk van de witte jassen in die tijd. Zo ontwikkelde hij een zienswijze, een  overtuiging die in de loop der jaren verder groeide en die hij door zijn enorme belezenheid ook goed kon onderbouwen en uitdragen. Wie is van hout sloeg in als een bom. De tijd was er rijp voor. Overal in Europa en Amerika hadden in de jaren zestig studentenopstanden plaatsgevonden waarin de bestaande orde door de jonge naoorlogse generatie werd bekritiseerd. Foudraine werd, na de publicatie van zijn boek, een veelgevraagd spreker op congressen in binnen- en buitenland. Hij bezat de gave van het woord en wist de zalen moeiteloos fluisterstil te krijgen. De oplage van zijn vele (32) malen herdrukte boek schoot boven alle verwachtingen uit tot een ongekende hoogte: in twintig jaar tot 230.000 alleen al in Nederland. Daarnaast verscheen het in zeven andere talen. 

Ter gelegenheid van de verschijning van de biografie van Alex Rutten brengt Ambo|Anthos nu in een 33e druk een jubileumuitgave van Wie is van hout uit waarin Jan Foudraine zijn boek opdraagt aan ‘hen die mij deelgenoot hebben gemaakt van de diepte van hun wantrouwen en eenzaamheid.’ Ontroerend, want het geeft precies weer hoezeer betrokken hij was bij de mensen die aan zijn zorg waren toevertrouwd. Uren bracht hij met hen door, ook na werktijd, waar collega’s liever met behulp van medicijnen een snellere route naar ‘genezing’ wensten te zoeken. Het zeer geïnspireerde voorwoord is van de bekende Vlaamse psychiater Paul Verhaege. Hij constateert dat de verandering in de psychiatrische en psychotherapeutische zorg die Jan Foudraine voorstond niet alleen is gestagneerd, maar dat de toestand zelfs erger is geworden. Het reguliere werkveld is volkomen gemedicaliseerd. Voor elk geestelijk probleem heeft de biologische psychiatrie tegenwoordig een pil. Zie Wie is van hout.

Het is boeiend om in deze biografie te zien hoe de stap in de richting van de mystiek, die Jan Foudraine halverwege zijn leven in 1978 maakt, zich veel eerder in zijn leven al lijkt te hebben aangekondigd. Hij is een rebel, een non-conformist. Hij kiest nooit de makkelijke weg, de weg van de massa. Hij is eerlijk naar zichzelf, ziet ook zijn gebreken in, zijn neiging tot drammerigheid. Het materiële succes, de roem en de erkenning die hem na Wie is van hout ten deel zijn gevallen maken hem allerminst gelukkig. Integendeel, hij raakt er steeds meer gespannen van. Komt in de Ziektewet. Wanneer hij Peggy Lee hoort zingen (Peggy Lee — Is That All There Is? 1969) ziet hij in dat al zijn zoeken in dit leven hem niet dichter bij zichzelf heeft gebracht. Er moet toch méér zijn? 

Hij krijgt belangstelling voor oosterse spiritualiteit en wordt door een behulpzame winkelbediende van zijn vaste boekhandel verwezen naar Au Bout du Monde, dé zaak in Amsterdam waar je moest zijn voor alles op het gebied van boeddhisme, hindoeïsme, meditatie, wierook, Tibetaanse klankschalen en dergelijke. Daar koopt hij van ene Bhagwan Shree Rajneesh diens boek And the Flowers Showered. Er breekt hiermee een nieuwe episode in zijn leven aan, die echter geenszins een breuk of een ommezwaai betekent, maar een logisch vervolg op de lessen die het leven hem tot dan toe heeft geleerd. Hij was klaar voor deze stap, welke hem zal voeren naar het stille pad dat hij al noemde toen hij zeven jaar eerder voor Wie is van hout enkele dichtregels van Robert Frost als motto koos:
   Two roads diverged in a wood,
   and I – I took the one less traveled by,
   and that has made all the difference. 

Hij zal tot vlak voor zijn dood op hoge leeftijd trouw blijven aan zijn roeping als psychotherapeut, waarin zijn vakkennis steeds meer door mystiek inzicht zal zijn verdiept. 

Boekbespreking door Anand Frank, deel 1.