De aard van het bewustzijn is om gewoon een spiegel te zijn. De spiegel heeft geen eigen keuze. Wat er ook voor hem komt, het wordt gereflecteerd – goed of slecht, mooi of lelijk – wat dan ook. De spiegel heeft geen voorkeur, oordeelt niet, veroordeelt niet. De aard van het bewustzijn, aan de bron, is gewoon spiegelend.
Een kind wordt geboren; het weerspiegelt alles wat voor hem komt. Hij zegt niets, hij interpreteert niet. Op het moment dat er interpretatie komt, heeft de spiegel zijn spiegeling verloren. Nu is hij niet meer zuiver. Nu is hij gevuld met meningen, verstoord, vele fragmenten, verdeeld, gespleten. Het is schizofreen geworden.
Als het bewustzijn verdeeld is, niet spiegelend, wordt het de mind. De mind is een gebroken spiegel.
In wezen is mind bewustzijn. Als je stopt met discrimineren, als je stopt met de tweedeling – dit tegen dat kiezen, dit leuk vinden, dat niet leuk vinden – als je deze tweedeling achterwege laat, wordt de mind weer een spiegel, een zuiver bewustzijn.
Waar een zoeker zich dus helemaal voor in moet spannen is hoe je meningen, filosofieën, voorkeuren, oordelen, keuzes moet laten vallen. En dit mag geen keuze op zich worden – dat is het probleem.
Probeer dus het fundamentele probleem te begrijpen, anders kun je DIT tot een keuze maken: “Ik zal niet kiezen, ik zal keuze-loos blijven. Nu is keuze niet voor mij, nu ben ik voor keuze-loos bewustzijn.”
Dit is weer hetzelfde geworden – je hebt gekozen. Nu ben je tegen keuze en voor keuzeloosheid. Je hebt het gemist. Niemand kan voor keuzeloosheid zijn, want het voor zijn IS keuze.
Wat moet er dan gedaan worden? Er is gewoon begrip nodig, er hoeft niets gedaan te worden. Het ultieme wordt niet bereikt door inspanning maar door begrip.
Geen enkele inspanning zal je daarheen leiden, want inspanning komt altijd voort uit de duale geest. Dan heb je een hekel aan de wereld en hou je van God; dan heb je geen voorkeur aan gebondenheid, maar voorkeur aan vrijheid; dan zoek je de MOKSHA, de ultieme bevrijding. Maar opnieuw is de mind binnengedrongen, en de mind blijft binnenkomen. En je kunt niets doen – je moet gewoon alert zijn op de hele situatie.
Als je alert bent, valt in een plotselinge verlichting de mind weg. Plotseling ben je één met het spiegelend bewustzijn; je bent teruggevallen tot je basis, tot je wortel. En wanneer je diep van binnen tot de wortel bent gevallen, valt het hele bestaan tot de wortel.
Het bestaan verschijnt aan je zoals je bent. Dit is een van de fundamentele wetten. Wat je ziet hangt af waar je vandaan ziet. Als je een mind bent, verdeeld, dan is het hele leven verdeeld. Het bestaan weerklinkt je wezen. Als je een mind hebt, gespleten, dan wordt de hele wereld gezien als gespleten, dan staat de dag tegenover de nacht. Dat zijn ze niet, want de dag gaat over in de nacht, de nacht gaat over in de dag – ze maken een hele cirkel. Ze staan niet tegenover elkaar, ze vullen elkaar aan. Zonder de nacht kan er geen dag zijn, en zonder de dag kan er geen nacht zijn. Ze kunnen dus niet tegengesteld zijn; diep van binnen zijn ze één.
Leven en dood verschijnen als tegengestelden omdat JIJ verdeeld bent. Anders wordt leven dood, dood wordt leven. Je wordt geboren, en diezelfde dag ben je begonnen te sterven. En op het moment dat je sterft is er een nieuw leven ontstaan. Het is een cirkel – de YIN en YANG cirkel van de Chinezen.
Die cirkel moet steeds weer worden herinnerd. Het is een van de meest fundamentele symbolen ooit ontdekt. Geen enkel ander symbool kan ermee vergeleken worden – het kruis, het hakenkruis, het AUM – nee, niets is vergeleken met de Chinese YIN en YANG, want YIN en YANG omvat heel de tegenstellingen van het bestaan: de donkere nacht en de heldere dag, leven en dood, liefde en haat.
Osho: Hsin Hsin Ming – The Book of Nothing #4.
Meer: Bewustzijn is een spiegel, mind is een gebroken spiegel