Zelden kreeg ik post, maar op een dag kreeg ik een brief van het Nederlandse Ministerie van Defensie. Het was dringend en dwingend! Ik moest in Venlo verschijnen voor militaire dienst. Vanwege mijn studie aan de Kunstacademie in Arnhem was ik vrijgesteld van dienst tot een jaar na mijn afstuderen. Ik wist dat dit kon gebeuren, hoopte dat het niet zou gebeuren, maar nu was het moment…. Wat te doen? Niet komen opdagen zou hetzelfde behandeld worden als desertie en kon veroordeeld worden met twee jaar gevangenisstraf! Een goede situatie ruilen voor een slechte? Ik schreef een brief naar het Nederlandse Ministerie van Defensie om vrijgesteld te worden van dienst op religieuze gronden, want monniken dienden ook niet. Ik schreef een brief aan Koningin Beatrix, ook ondertekend door Sneha (als moeder-overste van een klooster), maar uiteindelijk zat ik daar weer in de nachttrein, door de DDR, naar de hiërarchische discipline van het Nederlandse leger, klaar voor de koude oorlog met het communisme.
Twee weken lang diende ik in het Nederlandse leger, in rode kleding, met de mala. Ik vroeg om rode legerkleding en vegetarisch voedsel, maar geen van beide was beschikbaar. Omdat ik de oudste van mijn kamer was, moest ik elke ochtend in mijn rode ‘huisstijl kleding’ in de houding gaan staan en met mijn rechterarm salueren naar de opperbevelhebber bij de deur van de slaapzaal, met mijn linkerarm recht langs mijn been. Na 14 dagen stuurden ze me naar de legerpredikant. Mijn vader was zelf dominee, dus ik kende zijn cadre de référence en vertelde hem mijn verhaal. Al spoedig stonden de dominee en ik op goede voet met elkaar en in een brief adviseerde hij de opperbevelhebber mij uit dienst te schorsen totdat er een definitieve uitspraak was gedaan. Ik wachtte de dag van het definitieve vonnis niet af, verliet onmiddellijk de kazerne en nam de nachttrein terug naar Berlijn. Nu was ik echt een deserteur uit het Nederlandse leger en kon niet meer terug naar Nederland komen, met het risico 2 jaar legergevangenis te moeten uitzitten tot mijn 35ste; nog meer dan 5 jaar te gaan. Ik wilde niet eens meer terug!
Blij om weer in de Berlijnse commune te zijn, waren er oude en nieuwe vrienden en ging de rivier van het sannyas leven verder. De bouwafdeling van de commune was gespecialiseerd geworden in zolderrenovaties en er was veel werk te doen. Het was de tijd waarin de mensen in Berlijn rijker waren geworden en grotere en betere huizen wilden. Vanwege de beperkte ruimte op dit ‘eiland van het kapitalisme’ konden gebouwen alleen hoger worden gebouwd, dus waarom zolders niet veranderen in lofts. Wij hadden de deskundigheid en de arbeidskrachten om die dromen te verwezenlijken. Wanneer onze bouwafdeling arbeiders nodig had om de trappen op te dragen naar de daken van deze Berlijnse huizen, waren er altijd mensen zoals ik beschikbaar om te helpen.
Zorba the Buddha
Toen begonnen we ‘Zorba the Buddha’, een vegetarisch specialiteitenrestaurant aan de Ku’Damm. Ik deed een kelner opleiding als deel van de eerste restaurant crew. Efficiëntie, houdingen, flessen openen, en klantenservice. Er was ook een training in het maken van de menu’s, gerechten, het opmaken van de borden en het bestek. Toen alle vergunningen binnen waren en de grafische afdeling de menukaarten had gedrukt, openden we het restaurant met een groots feest. Als crew met bewustzijn raakten we snel gewend aan onze nieuwe rollen. Op en neer liep ik op verzoek om suiker, een nieuwe lepel, en feed-back voor de keuken, de stem van Grace Jones op de achtergrond. Alles veranderde van moment tot moment en het was leuk.
Het management veranderde ook. Sheela was algemeen manager geworden van alle communes in de wereld, terwijl Osho in stilte in Rajneeshpuram was. Er kwamen nieuwe regels en nieuwe mama’s. Op een dag waren bij het ontbijt alle broodroosters ineens verdwenen. We hoorden dat Sheela wilde dat alle communes zich dichter bij Rajneeshpuram zouden voelen en aangezien er daar ook geen broodroosters waren, dus…. werden de uren van de worship verlengd en de ene vrije dag die we hadden werd geannuleerd. Er volgden meer beperkingen en tegelijkertijd werden we door AIDS-voorzorgsmaatregelen in plastic gestopt: het jeukte.
Commune-leden uit Brazilië, Denemarken, Engeland, Nederland en Italië kwamen voor uitwisseling om in de Dahlmannstrasse te wonen. Het grote gebouw werd volgestouwd met mensen in het rood die een baan en een bed nodig hadden. De meesten van hen werkten in de schoonmaak of in de bouw, want je moest Duits spreken om achter de bar of in het restaurant te werken. Ik had geluk, want ik was meertalig. Nu waren we met meer dan 200 Commune-leden in Berlijn en dat vereiste verdere organisatie. Ik noemde het Here-Now Management omdat veel beslissingen ter plekke werden genomen en de volgende dag moesten worden afgezegd omdat Ma X net naar Amerika ging en Swami Y echt ergens anders nodig was.
Wat mijn geluk leek te zijn werd mijn ongeluk. Leden die Duits konden, moesten een baan buiten de commune zoeken, want nu waren we met te veel! Ik vond een baan in een Bistro aan de Ku’damm, dicht bij het centrum. Ze vroegen om een kok voor overdag. Ik kwam binnen, zei dat ik de nieuwe kok was en meteen kon beginnen. Het was een heel kleine keuken zonder ramen, met een kok die me het menu liet zien, de keuken, en toen weer vertrok. Het was niet gemakkelijk. De bestelling kwam binnen via een serviceluik; 1 Toast Hawaii! Ik had geen idee wat dat betekende en vroeg de ober hoe je een Toast Hawaii moest maken: Wit brood, een plakje ananas, kaas erop, en dan 5 minuten onder de grill. Het duurde even voordat ik alles bij elkaar had. Maar na 10 minuten was het klaar en kon het opgediend worden. ‘Waar is de rode kers!?’ riep de Chef vanaf de andere kant van het luik. Ik zou de volgende dag niet meer terugkomen en dat was mijn geluk. Ze hadden me toch nodig in de commune.
Meditatiecentrum
Het nieuwe meditatiecentrum ging open! We hadden een voormalige autoshowroom gehuurd, weer op de Ku’damm, en die verbouwd op de heldere en tijdloze manier waarop alle projecten werden gedaan. Daar vonden meditaties en groepen plaats en ‘s avonds keken we naar de lezingen van Osho. Meestal zat of lag ik achterin en liet de woorden en stiltes van Osho binnenkomen. Dag in dag uit werkend, waren we lichamelijk moe maar de energie van Osho en de commune deed ons vliegen. Ik leefde met vrienden en ik was gelukkig.
En toen werd ik weer overgeplaatst naar de disco nachtdienst. Een swami uit Nederland had de leiding. Er waren nieuwe regels en voorschriften, zoals het actiever moeten verkopen van drankjes aan de klanten. Ik dacht: ‘Hé Dutchie, kom jij me vertellen wat ik hier moet doen?’
De volgende dag stapte ik op de nachttrein, op weg naar het zuiden, naar de commune in München.
Antar Marc
(Eerder verschenen in Osho News)