Begin alles, vanaf dit moment, als een zegen te zien. En als ik zeg alles, bedoel ik ook alles. Zelfs als je soms pijn voelt, is dat een zegen. Je begrijpt het misschien niet, maar het is een zegen. Op een dag zul je het begrijpen en zul je zien dat het een zegen was, dat het nodig was, absoluut nodig, dat het je heeft geholpen om te groeien.
Zelfs lijden is een zegen. Het reinigt, het helpt je om geïntegreerd te raken, het neemt kinderlijkheid weg, het helpt je om volwassen te worden. Uit lijden ontstaat een zekere rijpheid. Iemand die nooit heeft geleden blijft kinderlijk, jeugdig, oppervlakkig. Hij kan de diepere dingen van het leven niet begrijpen. Hij denkt dat het leven slechts een draaimolen is, dus blijft hij van de ene sensatie naar de andere gaan. Hij is voortdurend hebzuchtig en hunkert naar allerlei speelgoed. Het zijn maar speeltjes.
Iemand die genoeg geleden heeft, wordt volwassen. Hij kan zien dat speelgoed speelgoed is – de moeite niet waard, de zorgen niet waard. Hij kan de diepte begrijpen en kan het leven van andere mensen met meer sympathie, met meer medeleven, met meer liefde bekijken. Omdat hij heeft geleden, weet hij wat lijden is. Dat maakt hem menselijker. Dus is lijden ook een zegen.
Kijk, observeer en probeer overal een zegen te vinden. Soms is het vermomd en soms niet zo vermomd, soms helemaal naakt. Maar als je oplet, zul je zien dat het er altijd is; in succes, in mislukking, in pijn, in plezier, in het leven, ook in de dood. Het is er in de zomer, het is er in de winter, het is er in de jeugd, het is er in de ouderdom. Het is er in gezondheid, het is er in ziekte. Ik noem die persoon religieus die overal die overal zegeningen ziet, die geen enkele plaats, geen enkel punt kan vinden dat niet zegenend is.
Osho, First in the Morning p.115.