Osho krijgt uitnodiging voor Mumbai

Dit deel 12 van het boek ‘DE ONWETENDHEID VOORBIJ – Een meditatiereis door Osho’s India’ vertelt over Jabalpur. Daar staat een prachtige Jaïn tempel, de Pisanhari Ki Madiya tempel. Osho houdt daar zijn eerste toespraak. Hier  ontmoet hij een voor hem onbekende man, de secretaris van Prasad, één van de rijkste mannen van India, die hem uitnodigt om naar Mumbai te komen.
 
We komen op een prachtige binnenplaats. Anadi wijst ons op een plek links ervan en vertelt dat Osho op die plek begint te spreken tot een gehoor van tien à vijftien mensen. Omdat Osho geboren is in een jaïn familie, begint hij zijn werk in deze jaïn tempel. Van hieruit wordt Osho bekend in heel India. Opvallend is dat niets op deze plek hieraan herinnert.

Jabalpur Pisanhari: het binnenplein waar Osho zijn eerste lezingen hield.

 Ik haal hier Anadi’s woorden aan: In de begintijd is Osho alleen bekend in Jabalpur en omgeving. De jaïn gemeenschap bestond hier uit tien tot vijftien mensen, die in de tempel bij elkaar kwamen. Op een gegeven moment was er een conferen­tie van de jaïns in de tempel. Osho was uitgenodigd om te spreken. Hij was nog jong, ongeveer achtentwintig jaar.
Na de conferentie daalt Osho de trap af naar de voet van de heuvel. Daar zat een oude man van een jaar of zestig, zeventig op hem te wachten. Hij had een deken om zich heen geslagen, maar hij wierp die op de grond voor Osho om op te zitten. Hij zegt: ‘Alsjeblieft, ga een paar minuten zitten.’ Maar Osho zegt: ‘Het is zo koud hier, het is niet nodig dat je je deken hier neerlegt, ik kan op de vloer zitten.’ De man zegt: ‘Alsjeblieft, weiger niet, ga even vijf minuten zitten. Ik heb de premier horen spreken, alle politici, alle bekendheden van India, ik hoorde Gandhi, maar de manier waarop jij praat, heb ik nog nooit van mijn leven gehoord. Wat doe je in Jabalpur? Accepteer mijn verzoek en kom naar Mumbai. Weiger het niet. Kom alsje­blieft, laat me weten wanneer je komt. Ik zal alles regelen. Kom naar Mumbai. Daar is een grote conferentie van de jaïns en ik zou het fijn vin­den wanneer je daar zou spreken.’ Osho kent de man niet, maar later ont­dekt hij dat hij de secretaris is van Prasad. Net als Tata en Birla behoorde Prasad in die dagen tot de drie rijkste mannen van India.

Meer: Osho krijgt uitnodiging voor Mumbai