1001 verhalen

Mulla Nasruddin blijft hopen

De mind blijft hopen tegen alle hoop in.

De mind wil verandering en blijft hopen, en blijft hopen tegen beter weten in.
De hele situatie is hopeloos, maar de mind blijft hopen.

Ik heb eens gehoord: Mulla Nasruddin bleef vele jaren werkloos, omdat hij acteur wilde worden en geen talent had. Maar hij ging elke dag religieus naar de agent. Hoopvol klopte hij dan op de deur aan, ging het kantoor binnen en vroeg: ‘Is er iets gebeurd? Ben ik ergens geboekt?’
En de agent zei steeds hetzelfde: ‘Ik kan niets doen, er is niets mogelijk.’


Dagen gingen voorbij, weken gingen voorbij, jaren gingen voorbij en het kloppen van de Mulla werd een routine. Wat voor seizoen, wat voor weer ook, goed of slecht, maar één ding stond vast voor de agent – dat Mulla zou komen.
En weer zou hij hoopvol vragen, en de man zou weer hetzelfde zeggen: ‘Nasruddin, ik kan niets doen, er is niets mogelijk.’

Op een dag klonk het geklop anders, een beetje verdrietig. En toen Mulla binnenkwam, was zelfs de agent verbaasd: ‘Waarom is hij zo verdrietig?’
Mulla zei: ‘Luister, boek me twee weken lang nergens, want ik ga op vakantie.’

Dit is hoe de mind functioneert – blijft hopen, niet vele jaren lang, maar vele levens lang!

Osho: Hsin Hsin Ming. The Book of Nothing. P. 110-111.

Afbeelding: The Sufi Way.

Uit de serie 1001 verhalen, verzameld door Shanti. 

Vorige verhalen

Een diepe denker

 

Mulla Nasruddin voor de rechter

 

Red me van de pilaar!

 


De zegening van leegte

 

De schildpad en de vis

Een diepe denker

Zien is direct, aanraken is direct, denken is indirect. Daarom loopt het denken het mis.

Ik heb eens gehoord over een Joodse filosoof. Hij was een gewone boer, maar erg filosofisch. Zijn naam was Yossel.
Hij dacht over alles na, zoals filosofen dat doen. Het was erg moeilijk voor hem om iets te doen, omdat het denken al zijn tijd in beslag nam, en tegen de tijd dat hij klaar was, was de kans verkeken.

Hij ging een keer naar de markt, naar een nabijgelegen dorp, om zijn graan te verkopen. Hij zei tegen zijn vrouw: ‘Zodra ik de tarwe kan verkopen, stuur ik je onmiddellijk een telegram.’
Hij verkocht de tarwe met veel winst, schreef toen een telegram, ging naar het postkantoor, vulde het formulier in – en begon er toen over na te denken.
Hij schreef: ‘Tarwe met winst verkocht. Kom morgen. Liefs en kusjes, Yossel.’

Toen begon hij na te denken en hij dacht: ‘Mijn vrouw zal denken dat ik gek geworden ben. Waarom “met winst”? Ga ik mijn tarwe met verlies verkopen?’ Dus streepte hij de woorden ‘met winst’ door. 
Toen begon hij zich nog meer zorgen te maken, want als hij een verkeerd woord had kunnen missen en opschrijven, dan had hij misschien ook wel andere fouten gemaakt. Dus ging hij kijken, begon na te denken over elk woord.
Toen zei hij: ‘Waarom “morgen komen”? Kom ik volgende maand soms? Of volgend jaar? Mijn vrouw weet dat ik kom zodra het graan verkocht is.’ Dus streepte hij de woorden ‘kom morgen’ door.
Toen dacht hij: ‘Mijn vrouw weet al dat ik ben gekomen om de tarwe te verkopen, dus waarom zou ik schrijven: “tarwe verkocht”?’ Ook dat streepte hij door.
En toen moest hij lachen. Hij zei: ‘Ik schrijf naar mijn eigen vrouw. Waarom zou ik “liefs en kusjes” schrijven? Schrijf ik naar iemand anders zijn vrouw? En is het soms haar verjaardag of Yom Kippoer?’ Ook dat streepte hij door.
Nu bleef alleen zijn naam over: Yossel. Hij zei tegen zichzelf: ‘Yossel, ben je gek geworden? Je vrouw weet je naam al.’
Dus verscheurde hij het telegram, blij dat hij veel geld en dwaasheid had bespaard.

Maar zo gaat het: als je blijft denken ‘over’, loop je het hele leven mis – alles wordt doorgestreept. Uiteindelijk ben jij ook doorgestreept – niet alleen het woord is doorgestreept, jij bent uiteindelijk ook doorgestreept…
De werkelijkheid is er altijd, wachtend, vlak bij je hart, vlak bij je ogen, vlak bij je handen. Je kunt het aanraken, je kunt het voelen, je kunt het leven maar je kunt het niet denken. Zien is mogelijk, voelen is mogelijk, aanraken is mogelijk – maar denken is niet mogelijk.

Probeer de aard van denken te begrijpen. Denken gaat altijd ‘over’, het is nooit direct. Je kunt de werkelijkheid zien, maar je zult erover moeten denken en ‘erover’ is de valstrik, want telkens als je erover denkt, ben je afgedwaald. ‘Over’ betekent indirect. ‘Over’ betekent dat je deze bloem niet hier en nu zult zien, je zult erover nadenken en het ‘over’ zal een barrière worden. Door dat ‘over’ zul je nooit deze bloem bereiken.

Zien is direct, aanraken is direct – denken is indirect. Daarom loopt het denken het mis. Een minnaar kan de werkelijkheid kennen, zelfs een danser kan het kennen, een zanger kan het voelen, maar een denker blijft het missen.

Osho: Hsin Hsin Ming. The Book of Nothing, p. 55-56.

Afbeelding van Josh Appel op Unsplash.

Uit de serie 1001 verhalen, verzameld door Shanti. 

Vorige verhalen

Mulla Nasruddin voor de rechter

 

Red me van de pilaar!

 


De zegening van leegte

 

De schildpad en de vis

 


Alles heeft zijn eigen tijd

 

Mulla Nasruddin voor de rechter

Er is niet eens een woord voor nodig 
en je hele wezen ligt bloot.

Het gebeurde eens: Er diende een zaak tegen Mulla Nasruddin in de rechtbank. De rechtbank kon niet veel bewijzen. Hij werd beschuldigd van polygamie, het hebben van veel vrouwen. Iedereen wist ervan, maar niemand kon het bewijzen. 


Een 17e eeuwse miniatuur van Nasruddin, momenteel in de bibliotheek van het Topkapi Paleismuseum, Istanbul.

De advocaat zei tegen Nasruddin:  ‘Hou je mond, dat is het enige. Als je ook maar één woord zegt, word je gepakt. Hou dus gewoon je mond en laat mij ervoor zorgen.’
Mulla Nasruddin zweeg – diep van binnen kokend, in beroering. Hij wilde vele malen onderbreken, maar op de een of andere manier slaagde hij erin om zichzelf te beheersen. Van buiten zag hij eruit als een Boeddha, van binnen werd hij gek. 

De rechtbank kon hem niets maken. De magistraat wist dat deze man veel vrouwen in de stad had, maar wat kon hij doen zonder bewijs? De magistraat moest hem dus wel vrijlaten. Hij zei: ‘Mulla Nasruddin, je bent nu vrij om naar huis te gaan.’
Mulla Nasruddin keek verbaasd op en zei: ‘Eh, edelachtbare, welk huis?’
Hij had vele huizen omdat hij vele vrouwen in de stad had.

Een enkel woord van jou zal de mind van binnen laten zien. Een enkel woord en je hele wezen ligt bloot. Er is niet eens een woord voor nodig, alleen maar een gebaar en je kwebbelende mind is daar. Zelfs als je zwijgt, zal je zwijgen niets anders onthullen dan die kwebbelende aap van binnen.

Osho: Hsin Hsin Ming. The Book of Nothing, p. 3.

Afbeelding:
https://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/a/ac/Nasreddin_%2817th-century_miniature%29.jpg

Uit de serie 1001 verhalen, verzameld door Shanti. 

Vorige verhalen

Red me van de pilaar!

 


De zegening van leegte

 

De schildpad en de vis

 


Alles heeft zijn eigen tijd

 

Het land der blinden

Red me van de pilaar!

De mind houdt jou niet vast, jij houdt de mind vast.

Het gebeurde eens… Een man kwam bij Sheik Farid, een soefi mysticus, een groot soefi mysticus en een heel vreemde man. De man zei: ‘Hoe kom ik los van mijn ketenen, mijn gehechtheid, mijn ideeën, mijn vooroordelen?’

Farid had zijn eigen manier van antwoorden. In plaats van de persoon te antwoorden, rende hij gewoon naar een pilaar in de buurt, klampte zich vast aan de pilaar en begon te schreeuwen: ‘Red me van de pilaar!’
De man kon niet geloven wat er gebeurde – is hij gek of zo? En hij schreeuwde zo hard dat mensen van de straat naar binnen begonnen te komen. Er verzamelde zich een menigte en ze vroegen: ‘Wat is er met jou aan de hand? Ben je gek geworden? Jij houdt de pilaar vast, het is niet de pilaar die jou vasthoudt. Je kunt hem loslaten!’
En de man zei ook: ‘Ik had gedacht dat deze man een man van groot begrip was maar nu blijkt het gewoon een gek te zijn! Ik had een heel subtiele vraag gesteld, een heel spirituele vraag die altijd door zoekers gesteld wordt: hoe kom ik los van mijn gehechtheid aan ideeën, dingen, mensen? En in plaats van me te antwoorden sprong hij gewoon op, klampte zich vast aan de pilaar en begon te schreeuwen: “Red me van de pilaar!'”
Farid keek de man aan en zei: ‘Als je dit kunt begrijpen, dan heb je geen antwoord nodig. Ga naar huis en denk er eens over na. Als de pilaar mij niet vasthoudt, dan houden jouw kettingen jou ook niet vast – jij houdt ze vast. Ik kan de pilaar loslaten – kijk, ik laat de pilaar los en ik ben gered! Laat jij ook los…’

De man moet echt intelligent geweest zijn – hij begreep het. Er was even een schok, de manier waarop de vraag beantwoord werd, maar juist in die schok kon hij het punt zien. Het drong door tot in zijn hart.
Hij raakte de voeten van Farid aan en zei: ‘Nou is het klaar! Ik heb dezelfde vraag aan vele mahatma’s gesteld, aan vele heiligen, en zij gaven me er grote verhandelingen over, maar er gebeurde niets. En uw waanzinnige poging om mij te antwoorden heeft onmiddellijk iets in mij getransformeerd. Nu ga ik niet terug naar mijn oude wereld, ik ga bij u zijn. Ik heb de man gevonden naar wie ik mijn hele leven op zoek was. Ik had iemand als u nodig die me zo hard kan slaan, die me mijn domheid kan laten zien.’

Je kunt je mind op dit moment laten vallen want de mind kan jou niet vasthouden. De mind is slechts een mechanisme, een machine. Je kunt er elk moment uitstappen. 
Maar je hebt er zoveel in geïnvesteerd dat JIJ je eraan vastklampt, en dan blijf je vragen hoe je eruit kunt komen. De deuren staan open, niemand houdt je tegen. Jij kunt eruit komen! 
Maar in plaats van eruit te komen blijf je gewoon vragen: ‘Hoe kom je eruit?’ Het is geen kwestie van ‘hoe’. De mind houdt jou niet vast, jij houdt de mind vast.

Osho: Tao, The Golden Gate, Vol. 2, p. 224-225.

Image by Z3RAJIRAIYA from Pixabay 

Uit de serie 1001 verhalen, verzameld door Shanti. 

Vorige verhalen


De zegening van leegte

 

De schildpad en de vis

 


Alles heeft zijn eigen tijd

 

Het land der blinden

 


Puzzel of mysterie

De zegening van leegte

Ik heb een mooi verhaal gehoord. Een man kwam bij zijn Rabbi om raad vragen.
Hij zei: ‘Och Rabbi, mijn leven is zo ellendig. Ik heb een klein huis, slechts één kamer, en het is veel te druk. Mijn vrouw en ik zijn er, onze twaalf kinderen, haar oude ouders en de mijne, mijn dove oom en mijn kreupele zus. Een groter huis kan ik net betalen. Wat moet ik doen?’
De rabbi dacht even na en zei toen: ‘Heb je dieren?’
‘Ja,’ zei de man. ‘Er zijn vijf geiten, drie koeien, tien kippen, twee katten, twee paarden en een hond.’ 
De rabbi zei: ‘Breng ze allemaal in je huis en laat ze daar een week wonen.’

De man was erg verbaasd, maar omdat hij zijn Rabbi erg respecteerde, ging hij doen wat hem gezegd werd. Het leven werd een nachtmerrie. Hij moest staand slapen, zo druk was het. En het was gewoon onmogelijk om adem te halen, het stonk.  
Na een week rende hij, helemaal gek geworden, naar de Rabbi en de Rabbi zei: ‘Ik zie dat je gedaan hebt wat ik je gezegd heb. Heel goed. Ga nu naar huis en haal alle dieren eruit. Je zult verbaasd staan te zien hoeveel ruimte er nu is!’

Osho: This Very Body the Buddha – Discourses on Hakuin’s Song of Meditation, p. 296-297.

Uit de serie 1001 verhalen, verzameld door Shanti. 

Vorige verhalen

De schildpad en de vis

 


Alles heeft zijn eigen tijd

 

Het land der blinden

 


Puzzel of mysterie

 


Neem een kopje thee

 

De schildpad en de vis

Hoe leg je aan een vis uit dat je een wandeling op het land hebt gemaakt? 
Want met taal is het altijd een probleem om zoiets uit te drukken.

Er is een oude parabel: Het was een mooie namiddag en een schildpad ging wandelen op het land. En hij rustte uit onder zonverlichte bomen en hij zwierf rond in de struiken, gewoon voor het plezier. Toen kwam hij terug bij de vijver.
Een van zijn vrienden, een vis, vroeg: ‘Waar ben je geweest?’
Waarop hij zei: ‘Ik ben op het land gaan wandelen.’ 

De vis zei: ‘Wat bedoel je met “een wandeling op het land”? Je bedoelt zeker zwemmen.’
Toen moest de schildpad lachen en zei: ‘Nee, het was niet zwemmen, het leek helemaal niet op zwemmen. Het was een wandeling over het vaste land.’ 
Maar de vis zei: ‘Maak je soms een grapje? Ik ben overal geweest, je kunt overal zwemmen. Ik heb nog nooit een plek gezien waar je niet kunt duiken en zwemmen. Je kletst. Ben je gek geworden?’

Begrijp je de moeilijkheid van de vis? Ze is nog nooit op het land geweest, op het land lopen heeft geen zin. 
Als de schildpad iets zinnigs over zijn uitspraak wil zeggen, zal hij moeten zeggen: ‘Ik ben op het vaste land gaan zwemmen.’
Wat absurd zal zijn. Maar alleen het woord ‘zwemmen’ kan door de vis begrepen worden.

Osho: This Very Body the Buddha – Discourses on Hakuin’s Song of Meditation, p. 274.

Afbeelding: Wikimedia Commons. https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Giant-Tortoise-Santa-Cruz.jpg

Uit de serie 1001 verhalen, verzameld door Shanti. 

Vorige verhalen


Alles heeft zijn eigen tijd

 

Het land der blinden

 


Puzzel of mysterie

 


Neem een kopje thee

 


Een blad dat valt

 

Alles heeft zijn eigen tijd

Voor alles is er een seizoen 
en een tijd voor elke bestemming
onder de hemel.

Op de planeet Vulcanus raakten de gassen op van de vele vulkanen die voor de nucleaire verlichting zorgden. Het was een race tegen de klok om een andere manier te vinden om de planeet te verlichten. Plotseling werden ze ondergedompeld in totale duisternis.
De mensen van Vulcanus waren doodsbang. Net op dat moment hoorden ze een glibberig slurpend geluid en verschenen er lichtstralen aan de top van alle vulkanen. De lichten werden feller en feller en verlichtten de hele planeet.


‘We zijn gered,’ riepen de mensen. ‘De gloeiwormen uit het binnenste van de vulkanen geven ons het licht dat we nodig hebben.’
De gloeiwormen kwamen dichterbij.
‘Maar waarom hebben jullie niet eerder geschenen?’ vroegen de mensen.
‘We waren niet nodig,’ zei de leider van de gloeiwormen. ‘Maar toen de planeet in totale duisternis werd gedompeld, besloten we dat de tijd rijp was. Want… als je mot gloeien, mot je gloeien.’


Alles gebeurt op zijn eigen tijd. 
Als de lente komt, zullen de bomen bloeien en als het juiste moment is aangebroken, zullen de vruchten rijpen.
Elk moment gebeuren er dingen, maar er gebeurt nooit iets waarvoor het moment nog niet gekomen is.
Alles heeft zijn eigen tijd, en dat is goed.

Osho: This Very Body the Buddha.
Discourses on Hakuin’s Song of Meditation, p. 134-135.

Afbeelding: https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Seasons.png

Uit de serie 1001 verhalen, verzameld door Shanti. 

Vorige verhalen

Het land der blinden

 


Puzzel of mysterie

 


Neem een kopje thee

 


Een blad dat valt

 


Laat vallen!

 

Het land der blinden

‘Nu is het zonsopgang’ en ‘nu staat de hele hemel vol sterren’ –
het is allemaal onzin voor ogen die geen enkele ster kunnen zien.

In Zuid-Amerika, in het begin van de 20e eeuw, werd een kleine stam ontdekt die diep in het oerwoud leefde – het waren maar driehonderd mensen, maar allemaal blind. Ze hadden geen idee dat ze blind waren omdat ze nog nooit iemand met ogen hadden gezien. En van zien was geen sprake omdat ze geen ogen hadden.
Een wetenschappelijk onderzoeker hoorde over deze stam, dus ging hij oerwoud bos in, leefde met de stam mee om hen te begrijpen, beledigde hen niet door te zeggen dat ze blind waren, deed alsof hij ook net zoals zij was. Hij ontdekte dat een bepaalde vlieg de reden was waarom ze allemaal blind waren. Als een kind nog geen zes maanden oud was en door die vlieg gestoken werd, werd het blind.
Er waren dus kinderen die ogen hadden, maar de vlieg was een veel voorkomende vlieg, overal in elk huis, dus geen enkel kind kon eraan ontkomen. En niemand kon zich het verleden herinneren voorbij het vierde jaar of hoogstens het derde jaar; niemand kon zich herinneren wat er gebeurde toen ze zes maanden oud waren.


Dus de hele stam leefde en ze leefden perfect. Ze slaagden erin om iets te verbouwen, ze slaagden erin om hout mee te nemen voor de winter. Ze slaagden erin om water uit de put te halen. Ze raakten aangepast aan het leven van blinde mensen. En omdat de hele gemeenschap blind was, kon alleen deze jonge onderzoeker de vlieg vinden. Als die vlieg je na zes maanden beet, werd je niet blind, dus een kind hoefde maar zes maanden beschermd te worden. Maar er was geen sprake van bescherming in de stam; ze hadden geen idee wat er gebeurde. Een kind van zes maanden kon niet zeggen: ‘Bescherm me tegen de vlieg.’

Hij bleef daar zo lang dat hij verliefd werd op een vrouw. Hij wilde met haar trouwen, maar langzamerhand begon de stam achterdocht te krijgen tegen de man. Hoewel ze blind waren, begonnen ze te ontdekken dat deze man op een andere manier liep, op een andere manier praatte, dingen wist die zij niet wisten. 
Hij zei: ‘Nu is het zonsopgang.’ Hij zei ‘nu staat de hele hemel vol met sterren’, terwijl die blinde ogen geen enkele ster konden zien.
Geleidelijk aan kwamen ze erachter dat deze man een andere manier had dan zij. Ze zetten hem onder druk door te zeggen: ‘Je moet eerlijk tegen ons zijn. Wat is het verschil tussen ons en jou?  Want wij zien geen zonsopgang, wij zien geen zonsondergang en jij hebt het over bloemen en kleuren en jij hebt het over sterren. Waar zijn dat voor dingen? Er moet een verschil zijn tussen ons en jou.’

Hij moest wel eerlijk zijn tegen die arme blinde mensen. Hij zei: ‘Ik heb ogen en jullie hebben geen ogen. Hoewel jullie met ogen geboren worden, vernietigt een veel voorkomende vlieg hier de ogen voordat een kind de grens van zes maanden gepasseerd is. Ik kan veel hulp bieden. Ik kan medische hulp brengen om deze vliegen te doden en misschien ook een manier om jullie te genezen, zodat jullie kunnen zien.’
Maar dat weigerden ze. Ze zeiden: ‘We zijn heel gelukkig zoals we zijn, we willen geen gedoe. En wat jullie trouwen betreft – het is op voorwaarde dat we jouw ogen moeten vernietigen, anders kunnen we iemand met ogen niet geloven… Je kunt ons kwaad doen en daar zullen wij absoluut kwetsbaar voor zijn.’
Dus gaven ze hem de tijd: ‘Je mag er twaalf uur over nadenken. Als je met die vrouw wilt trouwen, zullen we je ogen vernietigen. We zullen ze wel vinden. En als je je ogen wilt houden, dan kun je niet bij ons wonen en kun je niet met die vrouw trouwen.’

Die nacht moest hij steeds maar denken: ‘Wat moet ik nou doen? Deze idioten willen niet geholpen worden. Ze zijn volmaakt gelukkig in hun blindheid.’
Je snapt wel dat er problemen komen als driehonderd blinde mensen ineens ogen krijgen. Je ziet je vrouw en je zegt: ‘Mijn God! Deze buffel is mijn vrouw?’
En je ziet je eigen gezicht in de spiegel en je kunt niet geloven dat jij dat bent, want je hebt je eigen gezicht nog nooit gezien. Alles raakt verstoord.
De onderzoeker vluchtte ‘s nachts weg en liet het hele idee om hen te helpen varen, het idee om met de vrouw te trouwen. Hij had het idee opgevat om te trouwen en dan de vrouw naar de beschaafde wereld mee te nemen waar ze behandeld kon worden. En als hij erin was geslaagd om haar te behandelen, dan kon hij een medisch team meenemen om al die driehonderd mensen te behandelen.

Elke boeddha zit met dezelfde situatie. Hij brengt een nieuw licht, een nieuw leven, een nieuw oog. Maar jullie gaan zulke mensen stenigen. 
De enige misdaad van Socrates was dat hij mensen wilde leren hoe ze de waarheid moesten vinden. 
De enige misdaad van al-Hillaj Mansoor was dat hij uitsprak: ‘Ana’l haq! Ik ben zelf God.’
Maar die uitspraak was geen onderdeel van een egotrip, want hij zei: ‘Jij bent ook God, alleen weet je dat niet. Ik weet het wel.’
Een man van de waarheid is gedoemd om veroordeeld te worden, omdat ons hele leven geleefd wordt op vertroostingen, die leugens zijn. We zitten allemaal onder de opium die religies ons hebben toegediend. Zodra iemand uit deze staat van slaperigheid komt, zal de hele menigte zich tegen hem keren, omdat hij zich zo totaal anders zal gedragen als de massa. De massa kan niemand tolereren die zich anders gedraagt. 

De reden ervoor is een grote angst dat hij misschien gelijk heeft. En hij lijkt gelijk te hebben: zijn schoonheid is veranderd, zijn genade is veranderd, zijn woorden hebben een autoriteit die ze nooit eerder hadden. Zijn stiltes zijn diep. Hij is omgeven door een aura van een nieuwe energie.
Dat maakt mensen erg bang, bang dat ‘deze man misschien wel gelijk heeft. Dan hebben we ons hele leven gemist. Deze man moet op de een of andere manier vernietigd worden.’ 
Socrates en Anagoras werden niet voor niets vergiftigd en al-Hillaj Mansoor werd gekruisigd. Sarmad en Jezus… en er zijn honderden anderen die gestenigd zijn of levend verbrand, terwijl hun enige misdaad was dat ze de waarheid hadden bereikt.

Osho, Rinzai, Master of the Irrational, p. 41-44.

Image by blackend464 from Pixabay. 

Uit de serie 1001 verhalen, verzameld door Shanti. 

Vorige verhalen


Puzzel of mysterie

 


Neem een kopje thee

 


Een blad dat valt

 


Laat vallen!

 


Confucius ontmoet Lao Tse

Puzzel of mysterie

Wat is het verschil tussen een puzzel en een mysterie?

Ik heb eens gehoord over een professor in de wiskunde. Het was nieuwjaarsdag en hij wilde speelgoed kopen voor zijn kind. Omdat hij wiskundige was, zocht hij een soort wiskundige puzzel. De eigenaar van de winkel zei: ‘Ik heb absoluut net iets voor u. Ik weet dat u een groot wiskundige bent en dit is het nieuwste speelgoed. Maar probeer het alstublieft zelf op te lossen voordat u het aan uw kind geeft.’
De wiskundige probeerde het op te lossen, op deze manier en op de die manier –
het lukte van geen kant. 

Wanhopig en zwetend, want het was heel erg lastig… andere klanten kwamen kijken, de verkopers kwamen kijken, de eigenaar keek toe. Vol belangstelling keek iedereen toe om te zien of een professor in de wiskunde in staat was om een eenvoudige kinderpuzzel op te lossen, of niet. Uiteindelijk gaf hij het op. 
Hij zei tegen de eigenaar: ‘Ik zie geen manier om het op te lossen.’
Hij zei: ‘U hoeft niet zo verdrietig te zijn, niet te transpireren en u geen zorgen te maken. Dit speeltje is zo gemaakt dat hoe je het ook probeert, het altijd mis zal gaan. Dit speelgoed is bedoeld voor een bepaald doel: om kinderen te leren dat het leven zo in elkaar zit. Hoe je het ook ook probeert, je komt verkeerd terecht.’

Je kunt het aan iedereen vragen. Iedereen is wel eens verkeerd terechtgekomen. Het is heel zeldzaam om een Boeddha te vinden die goed terechtkomt. Voor de rest doet iedereen zijn best, maar bereikt altijd het graf met lege handen. Een puzzel … kan worden opgelost. Het mysterie kan niet opgelost worden. Dat is het verschil. Het mysterie wordt mysterieuzer naarmate je het probeert op te lossen, en vroeg of laat merk je dat het mysterie zo groot is, dat je er eerder in oplost dan dat je het oplost.

Kabir, een van de belangrijkste mystici van India, deed een uitspraak die het waard is om te onthouden: ‘Herat, herat, he sakhi Kabir raha herai.’
Hij zegt: ‘Mijn vriend, ik heb gezocht en gezocht, en in plaats van te vinden heb ik mezelf verloren.’

Het mysterie is dat waarin je verloren zult gaan. Het zal je oplossen. Je wordt deel van het mysterie zelf. Maar de puzzel is iets kleins, dat kan opgelost worden… Een puzzel is oplosbaar. Hoe moeilijk het ook is, je kunt de oplossing vinden. 
Het mysterie wordt mysterieuzer naarmate je meer zoekt. Je kunt het mysterie niet oplossen, je kunt er alleen in oplossen.

Osho: Joshu, The Lion’s Roar, p. 175-176.

Uit de serie 1001 verhalen, verzameld door Shanti. 

Vorige verhalen


Neem een kopje thee

 


Een blad dat valt

 


Laat vallen!

 


Confucius ontmoet Lao Tse

 

De chassidische mysticus en de paleiswachter

 

Neem een kopje thee

Dankbaarheid is het enige authentieke gebed.

Van een zen monnik wordt gezegd dat hij elke ochtend van zijn leven na zijn verlichting als eerste zou zeggen: ‘Osho!’
Omdat hij nu verlicht is, moet een eerbiedig woord gebruikt worden… ‘Eerbied’ is iets minder dan ‘Osho’. Eerbied betekent alleen respect; Osho betekent ook respect, en liefde, en dankbaarheid.

Misschien heb je er nog niet over nagedacht – omdat mensen niet over woorden nadenken – anders komen er vreemde betekenissen uit voort. Heb je er ooit over nagedacht? ‘Respect’ betekent gewoon terugkijken: re-spect, opnieuw kijken. Het betekent gewoon dat iemand zo mooi is dat je nog een keer moet kijken, nog eens.
Je kunt niet gewoon verder gaan zonder nog een keer te kijken. Hieruit is ‘eerbied’ ontstaan.
Maar ‘Osho’ bevat nog meer elementen: liefde en dankbaarheid. Het is veel meer dan ‘eerbied’. Eerbied is een christelijk woord dat wordt gebruikt voor geleerde bisschoppen, missionarissen, priesters. ‘Osho’ kan niet correct vertaald worden als ‘eerbied’ omdat het alleen gebruikt wordt voor de verlichten, niet voor de geleerden.

En deze Zenmeester riep elke ochtend steeds: ‘Osho, ben je er nog?’ 
Hij stelde zichzelf vragen over zijn eigen aanwezigheid: ‘Ben je er nog? Neem dan een kopje thee!’

Zijn volgelingen wisten heel goed dat dit het eerste was wat hij elke ochtend tegen zichzelf zou zeggen, dus hielden ze de samovar klaar die stond te zingen. En dan vroegen ze aan hem: ‘Meester, waarom doet u dit?’
En dan zei hij: ‘Ik ben zo verbaasd dat het bestaan me weer een dag  heeft gegeven. Ik verdien het niet, ik ben het niet waard. Ik heb niets gedaan om nog een dag te verdienen, weer een zonsopgang, en de hele hemel, en het hele universum. Ik wil er alleen zeker van zijn dat ik hier ben. Dit prachtige universum zal op een dag van me afgenomen worden.’
En hij antwoordde zichzelf ook. Eerst zei hij dan: ‘Osho, ben je hier?’
En dan zou hij zeggen: ‘Ja meneer.’
Vervolgens zou hij zeggen: ‘Neem dan een kopje thee!’

Dit was een monoloog. De discipelen kwamen met het kopje thee. Ze hielden van de meester, ze hielden van deze kleine, mooie manier om de ochtend te benaderen. De nacht is voorbij – het is symbolisch voor de nacht waarin de meesten van ons heel hun leven leven. De ochtend komt nooit. Een kopje thee zegt dat de nacht voorbij is, word wakker! 
Wees je bewust en zie heel de schoonheid van het bestaan. Het universum heeft je weer een dag gegeven. Je kunt het niet opeisen, het is een geschenk. Op een dag zal de zon opkomen en zullen de rozen bloeien, maar jij zult er niet zijn om deze nieuwe ochtend te vieren. En je kunt niet klagen, het ligt absoluut in de handen van de kosmos.

Maar we hebben zelfs voor ons leven onze dankbaarheid niet geuit. Denk je dat er iets kostbaarder kan zijn dan leven, dan bewustzijn? En het bestaan geeft het aan je zonder er iets voor terug te vragen. 
Je kunt tenminste dankbaar zijn. Deze dankbaarheid is het enige authentieke gebed. Alle andere gebeden zijn kinderachtig, ze zijn niets anders dan verborgen eisen.

Osho: Joshu, The Lion’s Roar, p. 122-124.

Afbeelding: www.iosho.co.in

Uit de serie 1001 verhalen, verzameld door Shanti. 

Vorige verhalen


Een blad dat valt

 


Laat vallen!

 


Confucius ontmoet Lao Tse

 

De chassidische mysticus en de paleiswachter

 

Gertrude Stein op haar sterfbed