Boeddha’s grootste geschenk

Boeddha’s grootste geschenk aan de wereld: vipassana, een truc om naar je adem te kijken, een spiegel die je innerlijke wezen toont. Het bestaan heeft je de magische spiegel gegeven – die zit in jou.

Ik heb eens een prachtige parabel gehoord; het moet wel een parabel zijn, het kan niet iets historisch zijn. Toen Alexander de Grote naar India kwam, verzamelde hij vele waardevolle schatten. En toen hij wegging kwam hij een fakir tegen, een naakte fakir.
Hij vroeg hem: ‘Zie je al die schatten van mij? Heb je ooit iemand met zoveel schatten gezien?’
De fakir zei: ‘Al die schatten van jou stellen niets voor, maar ik kan je één ding geven dat je echt rijk zal maken!’
Alexander kon zich niet voorstellen wat deze naakte fakir hem kon geven. 

In zijn bedelnap had hij een klein spiegeltje. Hij gaf het spiegeltje aan Alexander.
Alexander zei: ‘Moet dit spiegeltje mij de rijkste man ter wereld maken? Wat ben jij voor een dwaas!’
De fakir zei: ‘Kijk eerst eens in de spiegel.’
En Alexander keek in de spiegel: die toonde niet zijn gezicht – die toonde zijn innerlijke wezen, die toonde zijn innerlijkheid, die toonde zijn subjectiviteit. Zijn wezen werd weerspiegeld in de spiegel.

Hij raakte de voeten van de fakir aan en zei: ‘Je hebt gelijk – al mijn schatten zijn niets vergeleken met deze spiegel.’
En er wordt gezegd dat hij die spiegel voortdurend bij zich hield.

De parabel is prachtig. Die spiegel vertegenwoordigt meditatie. De fakir moet hem een of andere meditatie gegeven hebben, want alleen meditatie kan je bewust maken van wie je bent.

Maar Boeddha zegt dat meditatie iets constants moet worden. Boeddha brengt een totaal nieuwe kijk op meditatie in de wereld. Vóór Boeddha was meditatie iets dat je één of twee keer per dag moest doen, één uur ‘s ochtends, één uur ‘s avonds, en dat was alles.
Boeddha gaf een totaal nieuwe interpretatie aan het hele meditatieproces. Hij zei: ‘Dit soort meditatie dat je één uur ‘s ochtends doet, één uur ‘s avonds, ook al doe je het vier of vijf keer op een dag, heeft niet zo veel waarde. Meditatie kan niet iets zijn dat je een uur of een kwartier los van het leven kunt doen. 

Meditatie moet iets worden dat synoniem is met je leven; het moet zijn zoals ademhalen. Je kunt niet één uur ‘s ochtends en één uur ‘s avonds ademen, anders komt de avond nooit. Het moet zoiets zijn als ademhalen: zelfs als je slaapt gaat het ademen door. Je kunt in coma raken, maar de ademhaling gaat door. Boeddha zegt dat meditatie zoiets constants moet worden; alleen dan kan het je transformeren. 
En hij ontwikkelde een nieuwe meditatietechniek… Vipassana betekent simpelweg je ademhaling observeren, kijken naar je ademhaling.

Het is niet zoals Yoga Pranayama: het is niet het veranderen van je ademhaling in een bepaald ritme – diep ademhalen, snel ademhalen. Nee, het verandert je ademhaling helemaal niet; het heeft niets te maken met de ademhaling.
Ademhaling moet alleen als een truc gebruikt worden om te kijken, omdat het iets constants in jou is. Je kunt er gewoon naar kijken, en het is het meest subtiele fenomeen.

Osho: The Dhammapada – The Way of the Buddha, Series 11, p.103-105.

Afbeelding: oshoworld.com/osho-vipassana-group

Uit de serie 1001 verhalen van Shanti.

Vorige verhalen

Naar binnen kijken

 

De playboy en de Rohrschach test

 

Jezus en Gepetto van Pinokkio

 

De laatsten zullen de eersten zijn

 

Als je gaat douchen, gewoon douchen