Liefde die ‘komt en gaat’ is slechts een afspiegeling van echte liefde. Een volle maan die in het meer wordt weerspiegeld ziet er precies zo uit als de maan; maar de reflectie kan heel gemakkelijk worden verstoord door een briesje. Het versplintert in duizenden stukjes zilver over het hele meer; en als het meer weer tot rust komt, verschijnt het weer als de maan. Maar de echte maan aan de hemel wordt niet verstoord door wind, door seizoenen, door wat dan ook. Zij is er zelfs overdag, hoewel je haar niet kunt zien omdat het zonlicht te fel is.
Liefde bevindt zich in precies dezelfde situatie. Echte liefde is gewoon ‘liefde zijn’. Het is geen relatie, het is je staat van zijn. Het heeft niets te maken met wie dan ook, je bent gewoon, vol van liefde. Velen kunnen erin delen. Zij die dorst hebben, kunnen hun dorst lessen.
Deze staat van liefde-zijn is de ultieme piek van bewustzijn; genaamd: de ontwaakte staat, of de verlichte staat (de staat van een Gautama Boeddha). Hij heeft niet lief: hij is liefde. Hij doet niets van zijn kant: alleen zijn aanwezigheid straalt liefde uit.
Deze liefde is niet gericht tot iemand in het bijzonder, net zoals de zonnestralen niet gericht zijn tot een bepaalde bloem of een bepaalde boom. Zij bereikt allen die beschikbaar zijn om haar te ontvangen. Liefde als staat van zijn is slechts een beschikbaarheid. Je kunt zoveel nemen als je kunt bevatten. Het is overvloedig. Het stroomt over.
Een man in deze staat, zelfs als hij alleen zit, blijft liefde uitstralen. Deze liefde, wordt weerspiegeld in vele soorten ‘liefde – maar dat zijn slechts reflecties.
‘…De liefde tussen man en vrouw – actief, sensueel en speels; de liefde tussen meester en leerling – passief, koel en stil…’ – de liefde tussen vrienden. Ze kan vele verschijningsvormen hebben, maar ze veranderen voortdurend. Ze moeten wel veranderen omdat het slechts reflecties zijn (schaduwen) -en in hun kielzog nemen ze veel ellende met zich mee.
Er is vreugde wanneer de maan wordt weerspiegeld in het meer. Er is schoonheid. Wanneer het wordt verbrijzeld door de wind, of gewoon door een klein steentje dat in het meer wordt gegooid, is het allemaal weg! Verbrijzeld.
Je weet uit ervaring dat je liefdesrelaties met vrienden, met echtgenoten, met echtgenotes, met meesters, allemaal erg kwetsbaar zijn. Elk klein dingetje en de hele ‘liefde’ verdwijnt. Ze verdwijnt niet alleen, ze verandert in haar tegendeel: vrienden worden vijanden; man en vrouw hoeven geen vijanden te worden, want het zijn al vijanden; discipelen verraden hun meesters, er zijn altijd judassen die hun meesters kunnen verkopen.
Wij kennen al deze ‘liefdes’: ze zijn allemaal, voorwaardelijk. Zelfs de liefde van ouders voor hun kinderen is voorwaardelijk: als je hen gehoorzaamt, als je geen rebel bent, als je wordt wat zij willen dat je wordt -dan zal er van je gehouden worden. Maar als je je eigen weg gaat… ouders laten hun kinderen zelfs in de steek, onterven hun kinderen.
Deze bespiegelingen geven aan dat er een werkelijkheid moet zijn die wordt weerspiegeld! Zonder iets werkelijks kunnen er geen reflecties zijn. In de verlichte mens wordt liefde zijn natuur zelf, zijn eigen adem, zijn eigen hartslag. Waar hij ook is, hij blijft zijn liefde uitstorten.
Ze is onvoorwaardelijk: ze vraagt niets van je; daarom kan ze niet verstoord worden.
En tenzij je deze liefde kent, heb je alleen maar gedroomd over liefde.
Al die bespiegelingen zijn niets anders dan dromen, en ze brengen enorm veel ellende, angst, smart met zich mee. Tussendoor geven ze je een paar momenten van vreugde, maar die momenten zijn niets anders dan troost.
Osho: The Rebellious Spirit #26