Het mosterdzaad

Toespraken naar gezegden van Jezus uit het Thomas Evangelie.

De discipelen vragen waaraan het koninkrijk des hemels gelijk is: ‘Vertel het ons, vertel het ons in een gelijkenis, in een verhaal dat wij, kinderen, kunnen begrijpen. Zeg iets, zodat we er een flauwe indruk van krijgen.’
Jezus zei tot hen: ‘Het is als een mosterdzaad, kleiner dan alle andere zaden, maar als het in bewerkte aarde valt, dan ontstaat er een grote boom, die een schuilplaats wordt voor alle vogelen des hemels.’


Jezus gebruikt de vergelijking met het mosterdzaad heel vaak, om vele redenen, waarvan het feit dat het mosterdzaad het allerkleinste is, er één is. God is onzichtbaar, kleiner dan het allerkleinste, hoe moet je hem dan aanduiden? En het mosterdzaad is niet alleen het kleinste ding dat nog zichtbaar is, het heeft ook een heel mysterieuze eigenschap: als het groeit, wordt het de grootste van alle planten. God is het onzichtbare en het universum het meest zichtbare; het universum is de boom, de plant, en God is het zaad; God is wat niet gemanifesteerd is en het universum is het gemanifesteerde.

Als je een zaad doormidden breekt, vind je er geen boom in; je kunt het ontleden, maar je vindt er geen boom in verborgen. En je kunt zeggen dat er geen boom is en dat de mensen dwaas zijn die zeggen dat er een boom verborgen ligt in het zaad, als er helemaal niets is. Bepaalde dingen kun je slechts kennen in hun heelheid. Je kunt ze niet ontleden, omdat ze groter zijn dan de delen. Dat is het probleem – een fundamenteel probleem voor hen die op zoek zijn naar de waarheid. Waarheid is groter dan alle delen samen. Het is meer dan de som van alle delen, het is groter dan de delen samen.

Als je de gelijkenis van het mosterdzaad ontleedt, ontgaat het je. Als je religie ontleedt, ontgaat ze je; je kunt haar óf direct begrijpen zonder ontleding, óf je kunt haar helemaal niet begrijpen. Vertrouwen bewandelt maar één weg: je kunt de boom niet ontdekken in het zaad, maar je kunt heengaan en het zaad zaaien in de grond – en dat is wat een mens met vertrouwen zal doen. En dan plotseling op een goede dag, op een goede morgen, word je wakker en het zaad is tot iets nieuws geworden, er komen spruiten uit de aarde. Het zaad is een boom aan het worden.

Wat gebeurt er als een zaadje tot boom wordt? Het zaad moet sterven – alleen dan kan het een boom worden. God is gestorven in het universum; hij kan zich niet afzijdig houden, hij is erin, hij heeft zich erin verloren. Daarom kun je God niet vinden. Je kunt naar de Himalaya gaan, naar Mekka, of waarheen je maar wilt, maar nergens zal je hem vinden, omdat hij hier is, en overal!

Net zoals het zaad nu in de hele boom zit. Er is slechts één weg om God te vinden: je kunt hem alleen maar vinden als je hem hier vinden kunt, en nu, in ieder blad. Als het zaad sterft, is het universum geschapen; als het zaad sterft is de boom geschapen. Dat is het koninkrijk van God. En als je het ergens anders zoekt, zoek je tevergeefs. Als je het koninkrijk van God wilt onderzoeken, moet je worden gelijk een mosterdzaad en sterven; en dan plotseling is er de boom – jij bent er niet meer, God is er.

Hij zei tot hen: ‘Het is als een mosterdzaad, kleiner dan alle andere zaden, maar als het in bewerkte aarde valt, dan ontstaat er een grote boom, die een schuilplaats wordt voor alle vogelen des hemels.’

Er is goede aarde nodig. Je moet de goede grond vinden, goede aarde – en dat betekent het ‘leerling zijn’. Het is een training, leerling zijn is een training, het is leren om te worden tot bewerkte, goede aarde. Het zaad is er, maar de goede aarde moet worden gevonden. De boom zit binnen in je, de meester kan je alleen de goede aarde schenken. Hij kan je bewerken, hij kan het onkruid wieden, hij kan de aarde waardig maken om te ontvangen. Hij kan de aarde door bemesting vruchtbaarder maken – hij is een tuinier.

Je bevat alles, maar toch heb je een tuinier nodig; anders zal je het zaad zo maar ergens neerwerpen. En dan kan het op een betonnen weg vallen en daar sterven. Als je sterft, is er iemand nodig om je te beschermen. Kijk – als er een kind wordt geboren, heb je een vroedvrouw nodig. Het moment is immers heel delicaat. De meester is niets anders dan een vroedvrouw. Er is een meester nodig om je te beschermen, want de nieuwe spruit is heel teer, hulpeloos. Maar als je vertrouwen hebt, zal het zaad sterven. Het zaad kan de boom niet kennen, dat is het probleem. Het zaad zou er graag zeker van zijn dat het tot een boom wordt als het sterft. Maar hoe kan het zaad daar zeker van zijn?

Dat is het absurde van geloof. Geloven in dat wat ongelooflijk lijkt betekent werkelijk geloven. Het zaad sterft in diep vertrouwen en de boom wordt geboren. Maar er is een ‘bewerkte aarde’ nodig. De zin van het discipelschap is slechts het worden van bewerkte grond.

Uit Osho: Het Mosterdzaad #1
Bron: Osho Dancing Buddhas.