Bloeiende landelijke communes in Friesland

Vertaling van het laatste deel van Srajan’s serie ‘Seekers from the Low Lands‘,
gepubliceerd in Osho News.

In mijn vroege sannyas dagen in de jaren tachtig, nadat ik naar de Chaitanya-commune in Arnhem was verhuisd, bezocht ik graag andere communes in de Lage Landen. Ik verbleef voor kortere of langere tijd in verschillende communes: Sharan in Haarlem, gevestigd in een statig herenhuis; de Stad Rajneesh in Amsterdam – eerst gehuisvest in een voormalige gevangenis, later in een klooster met veel klaslokalen; de therapeutische gemeenschap van Grada Rajneesh in Egmond, gevestigd in een voormalig kindertehuis, met een satelliet in Den Haag die de voorloper werd van Osho Wajid. 
Ik bezocht ook centra in Nijmegen, Eindhoven, Groningen, Soest, Utrecht en Brussel, en de grote commune van de Stad Rajneesh in Heerde. Overal ontstonden kleine meditatiecentra en communes.


Centra en communes in Nederland, vroeger en nu

Bovenste rij: Gevangenis in de Havenstraat, Amsterdam

Tweede rij: De Heerde Commune

Derde rij: Humaniversity, Egmond aan Zee

Ik heb begrepen dat Sheela de kleinere communes opdracht gaf om samen te voegen tot grote centrale communes, om zo middelen te bundelen voor de wereldcommune in Rajneeshpuram. 
Osho zou niet blij zijn geweest met dit beleid om al zijn kleine communes ‘bij elkaar te drijven’. 
Bijna alle Nederlandse centra verhuisden naar de Stad Rajneesh in Amsterdam.

In die tijd bracht ik enkele weken door in een commune op het Friese platteland, die Anubhava heette. Het was een florerende groep van ongeveer 30 mensen die in een grote, prachtig gerestaureerde oude boerderij woonden. Een groep sannyasin klusjesmannen zorgde voor het inkomen en reisde door heel Nederland om huizen van buitenaf te isoleren door ze met hout te bekleden – een totaal nieuw en creatief ecologisch idee in die tijd. De commune organiseerde ook therapiegroepen, cursussen en meditatie retraites.

Friesland kende echter al zo’n drie eeuwen eerder een commune beweging – niet ver van waar Anubhava zich bevond. Het was een opvallend ongewoon fenomeen: een landelijke christelijke gemeenschap van honderden mensen, waaronder mannen en vrouwen met talenten op het gebied van geneeskunde, talen en plantkunde. Hun voorbeeld inspireerde soortgelijke groepen elders in Europa en zelfs in de Nieuwe Wereld.

De Labadisten waren een 17e-eeuwse protestantse religieuze beweging, opgericht door Jean de Labadie (1610-1674), een Franse piëtist. Labadie, geboren in de buurt van Bordeaux, was eerst rooms-katholiek en jezuïet. Maar de jezuïeten van zijn tijd stonden wantrouwig tegenover openlijke spirituele manifestaties, en Labadie, die zelf visioenen en momenten van innerlijke verlichting ervoer, werd al snel ongedurig. Hij verliet de orde in 1639.


Jean de Labadie (wikipedia.org)

Labadie had contact met verschillende religieuze stromingen en, gefrustreerd door het rooms-katholicisme, sloot hij zich in 1650 aan bij de Hervormde Kerk in Montauban en werd hij calvinist. In Genève werd hij geprezen als ‘een tweede Calvijn’, hoewel hij de houdbaarheid van het heersende christendom zelf in twijfel begon te trekken.
In 1666 verhuisde Labadie met een aantal volgelingen naar Nederland, waar ze zich aansloten bij de Franstalige Waalse gemeente van Middelburg. Hier bevorderde hij actieve vernieuwing door middel van bijbelstudie, huisbijeenkomsten en een leven van praktisch discipelschap – allemaal nieuw in de gereformeerde kerk van die tijd.

In 1669, op 59-jarige leeftijd, brak Labadie met alle kerken en stichtte hij een christelijke gemeenschap in Amsterdam. Ongeveer zestig aanhangers woonden in drie aangrenzende huizen en deelden hun bezittingen volgens de regels van de eerste christengemeente, zoals beschreven in het boek Handelingen in het Nieuwe Testament. Al na een jaar werden ze door vervolging gedwongen te vertrekken: eerst naar Herford in Duitsland, later naar Altona in Denemarken, waar Labadie in 1674 kwam te overlijden.

De Labadisten voorzagen in hun levensonderhoud door middel van ambachten, terwijl zoveel mogelijk mannen op predikingsmissies naar naburige steden reisden. Kinderen werden communaal opgevoed; vrouwen vervulden traditionele huishoudelijke taken. Er werd een drukpers opgezet, die de geschriften van Labadie zelf en die van zijn collega’s produceerde.

De bekendste publicatie was Anna van Schurmans verdediging van haar beslissing om afstand te doen van haar publieke reputatie en zich bij de gemeenschap aan te sluiten.
Van Schurman, in haar tijd bekend als ‘De Ster van Utrecht’, sprak vijf talen, stelde een Ethiopisch woordenboek samen, bespeelde instrumenten, graveerde glas, schilderde, borduurde en schreef gedichten. Op 62-jarige leeftijd liet ze dit leven achter zich om bij de Labadisten te gaan wonen.

 
Anna van Schurman 
(door Jan Lievens) (wikimedia.org)

Na de dood van Labadie vestigden zijn volgelingen zich in het Walta-kasteel in Wieuwerd, Friesland, dat eigendom was van drie zussen Van Aerssen van Sommelsdijck, die toegewijd waren aan zijn zaak. De gemeenschap floreerde daar en combineerde landbouw, molenbedrijf en drukkerij.
Hendrik van Deventer, arts en chemicus, richtte een laboratorium in het kasteel in en behandelde patiënten, waaronder Christian V, koning van Denemarken. Later kreeg hij bekendheid als pionier van de Nederlandse verloskunde.

De Nicolaaskerk van Wieuwerd heeft een crypte waar ook verschillende leden van de Labadisten-gemeenschap begraven liggen. In 1765 werd deze tijdens bouwwerkzaamheden per toeval herontdekt. Er werden vier opmerkelijk goed bewaarde mummies gevonden uit het begin van de 17e eeuw. Hun kleding was nog intact en ze zagen eruit alsof ze net waren begraven. Er werd ook een ivoren gebit gevonden, dat volgens sommigen toebehoorde aan Anna van Schurman, een van de weinige vrouwen uit haar tijd die zich zoiets zeldzaams kon veroorloven.
Een soortgelijke vondst werd later gedaan onder de protestantse kerk in het kleine dorpje Almen, vlakbij Zutphen, waar 18 lichamen uit de 18e en 19e eeuw op natuurlijke wijze waren gemummificeerd door een constante stroom droge lucht. Ook hier was de kleding opmerkelijk goed bewaard gebleven.

Verschillende gereformeerde predikanten verlieten hun parochies om in Wieuwerd in de commune te gaan wonen. Op het hoogtepunt telde de commune van Wieuwerd zo’n 600 leden, met veel sympathisanten in heel Europa. Er kwamen bezoekers uit Engeland, Italië, Polen en verder. Er heerste een strenge discipline: arrogante bezoekers werden vernederd met de laagste karweitjes en kieskeurige eters moesten zonder morren eten wat de pot schafte.

De Labadisten probeerden ook kolonies in het buitenland te stichten. In Suriname (toen Nederlands Guyana) stichtten ze La Providence aan de Commewijne-rivier. Maar jungleziekten en aanvallen van piraten op bevoorradingsschepen maakten een einde aan de nederzetting.

De natuuronderzoeker en illustrator Maria Sibylla Merian woonde een tijdje met haar dochters in Wieuwerd en reisde in 1700 naar Suriname, waar ze haar beroemde Metamorphosis Insectorum Surinamensium produceerde, voor een deel op de Labadistische plantage aldaar. Merian was een Duitse afstammelinge van een Zwitserse familie. Tussen 1685 en 1691 verbleef ze met haar twee dochters in de gemeenschap in Wieuwerd. Merian’s echtgenoot werd door de Labadisten verwijderd, maar kwam twee keer terug.


Merian’s Metamorphosis beïnvloedde generaties naturalistische illustratoren. 

David Attenborough noemt haar een van de belangrijkste pioniers van de entomologie.

Ondertussen stuurde de moederkolonie in Friesland Jasper Danckaerts en Peter Schlüter naar Amerika om land te kopen. In 1683 kochten ze 1500 hectare grond in Bohemia Manor, Maryland, van Augustine Herman, een rijke koopman die onder de indruk was van hun idealen. Al snel bloeide daar een Labadistenkolonie op met 100 tot 200 leden.
In de jaren 1690 begon echter de neergang. Het gemeenschappelijk delen werd opgegeven, het aantal leden nam af en in 1720 was de kolonie in Maryland verdwenen. In Friesland was de gemeenschap in 1730 uitgestorven.

De Labadisten hielden vast aan veel traditionele christelijke doctrines over het priesterschap, het huwelijk en de predestinatie. Maar voor hun tijd hadden ze ook radicale overtuigingen, zoals:
• God wordt niet gekend door strenge kerkelijke wetten, maar door persoonlijk gebed en mystieke devotie – het hart moet worden verwarmd door goddelijke liefde.
• Wereldse ijdelheden worden afgezworen en rijkdom wordt gedeeld in de broederschap van de gemeenschap.

In dit vierdelige essay hebben we kennisgemaakt met de Broeders van het Gemeene Leven, de Congregatie van Windesheim, de geleerde Desiderius Erasmus van Rotterdam, de mysticus Jan van Ruusbroec en de Labadisten gemeenschap – die allemaal hun basis vonden in dit kleine, vlakke hoekje van de wereld, vanaf de late middeleeuwen tot aan de vele Osho-communes en meditatiecentra die aan het einde van de 20e eeuw als paddestoelen uit de grond schoten.

De afleveringen in pdf:

De IJssel, een bakermat van spiritualiteit
2 2 Desiderius Erasmus
3 Jan van Ruusbroec, de mystieke kluizenaar
4 Bloeiende landelijke communes in Friesland